28 JANUARI 1993
33
De heer VAN GURP
Ook bij ons is er verwondering over de verschillende versies van het voorliggende voorstel. Ik
zou me bij mevrouw Van Bergen willen aansluiten, dat het toch wel iets te ver gaat om te zeggen
dat hier enkel sprake was van een andere tekst. Dat zeg je als er wat typefouten inzitten, maar
het was toch duidelijk een ander voorstel. Dus ik ben ook benieuwd naar het antwoord van de
wethouder. Wij kunnen ons ook vinden in het voorstel. De heer Adank zei het al, het is een
logisch vervolg op het eerder genomen besluit. In het kader van het structuurschema Verkeer
en Vervoer hebben wij besloten de deelnota's te laten opstellen. De Parkeernota is er hier een
van. Het college geeft een aantal indicaties, noemt aantallen. Ik denk dat het een beetje prematuur
is om dat te doen. Kijken we naar het mobiliteitsonderzoek binnenstad, dan blijkt daaruit in ieder
geval duidelijk dat Breda relatief veel autogebruik kent, ook in vergelijking met andere Brabantse
steden, en dat veel van het binnenstadsbezoek afkomstig is uit de Bredase wijken. Wij denken
dat deze twee punten duidelijk aangeven dat de automobiliteit in Breda teruggedrongen kan
worden. Op basis van de resultaten van het onderzoek en eigenlijk gaan wij daar ook een beetje
vanuit, zal duidelijk kunnen worden of wij zelfs die 500 nodig hebben. Maar nogmaals, aantallen
zijn nu denk ik absoluut nog niet aan de orde en we wachten dan ook eerst het onderzoek af,
voordat wij wat dat betreft uitspraken zullen doen.
De heer GARRITSEN
Wij kunnen ons toch wel een beetje vinden in de woorden van de VVD wat betreft de gang van
zaken ten aanzien van de raadsvoorstellen die ons hebben bereikt, zeker gelet op het feit dat in
de commissies waarin over deze uitbesteding van de Parkeernota is gesproken en met name de
commissie waarin ik zelf zit, de commissie Ruimtelijke Ordening, toch een aantal leden van
verschillende fracties heel duidelijk aangaven dat ze ten aanzien van de scenario's die erin zaten,
eigenlijk zouden wij willen kiezen voor het laagste scenario. Er is nogal op aangedrongen om
het college die keuze te laten doen. Dat betekent een toename van het aantal parkeerplaatsen van
500 in de binnenstad en niet de keuze voor de 1.500. Er waren zelfs sprekers die zeiden: je zou
in feite in Breda een maximale inspanning moeten doen ten aanzien van het parkeerbeleid om
het aantal parkeerplaatsen omlaag te brengen, omdat we toch al te maken hebben met een erg
groot aandeel van het autoverkeer en het woon- winkelverkeer en met een geringe gebruikmaking
van het openbaar vervoer. Ook het aandeel van het fietsverkeer in de totale mobiliteit is heel
laag. Als je die discussie meemaakt en je krijgt maandag een raadsvoorstel ter bespreking en
je praat er ook met andere fracties over en je hoort opmerkingen in de zin van: er is nu toch
gekozen voor een scenario met de keuze voor die 500 en je hoort dan toch geluiden dat we die
richting op willen, dan denk ik dat je als raad ook die duidelijkheid moet geven in de richting
van degene die die opdracht gaat krijgen. Die moet niet een aantal scenario's gaan onderzoeken,
neen, ik denk dat de politiek duidelijk moet aangeven welke richting ze op wil. We hadden
verwacht dat dat vanavond in de raad toch iets meer naar voren zou komen. De discussie die
we hebben gevoerd heeft voor ons toch uitgemond en dat hebben we ook aangekondigd, in een
motie waarin we zeggen: college, ga nu, bij de opdracht die wordt verleend, uit van een scenario
waarbij je het aantal parkeerplaatsen niet uitbreidt. Wij denken dat dat echt noodzakelijk is. Mijn
laatste opmerking betreft het parkeerbeleid. Het volgende bevreemdt ons en dat zeg ik zowel
in de richting van het college als in de richting van de fracties. Een heel belangrijk bouwplan
komt ter visie te liggen, bijvoorbeeld voor de parkeergarage aan het Chasséveld. Daarvoor ligt
een bouwaanvraag ter visie voor een aantal parkeerplaatsen. Met een artikel 19-procedure zou
dat gerealiseerd moeten worden. Zelfs in deze raad is dan nog geen vijfde deel van de raadsleden
bereid om de zaak te tekenen, maar ze zeggen gewoon: die zaak maar doorgaan. Pas bij de in
spraak wordt die zaak afgeblazen en dan wordt geconstateerd dat er eigenlijk geen visie onderligt,
die moet eerst eens komen. Ik vind dat een nog veel grotere blunder dan de blunder van de