1 JULI 1993 347 uitwerkingsvoorstellen. We moeten dan ook aannemen dat dit plan van aanpak daarin moet voorzien. Dat plan begint met het ontbreken van consensus, het ontbreken van een uniforme gedragslijn, gebrek aan kennis en waardering en onvoldoende bekendheid met het Bredase architectuurbeleid. Wel, de wethouder had het woord net zelf in de mond, de VVD vind dit alles een overmatige dramatisering. Maar zonder die overdrijving achten wij de voorgestelde activiteiten wel zinvol. In de commissie is onze zorg uitgesproken voor de op stapel staande projecten in de binnenstad, in Heilaar en in de verdichtingsplannen in de diverse woonbuurten. Hoe daarmee om te gaan in de periode dat al die dramatische feiten moeten worden opgeheven? De wethouder antwoordde dat wij daarvoor de WAM hebben. Maar welke toetsingscriteria vanuit het Bredase architectuurbeleid moet de WAM dan hanteren? En dat is nu een leemte in het voorstel voor een acuut probleem, want we hopen in de komende twee, driejaar toch veel te bouwen. Mogen we daarvoor op korte termijn nog iets verwachten, of laten we dat maar gewoon aan de WAM over? Dit betrof de inhoudelijke kant van het voorstel. We gaan hiermee wel akkoord, maar voor het acute probleem mist onze fractie het een en ander. Voor wat betreft de financiering heeft onze fractie, zoals ik in het begin al zei, bij de Architectuurnota in de commissie Volkshuisvesting en de raad steeds gesteld dat de reserves van het Grondbedrijf een oneigenlijke financieringsbron is en zeker naar aanleiding van de opmerking van het Grondbedrijf dat exploitatievoordelen aangewend dienen te worden voor exploitatieverliezen. En die verliezen zijn, gezien de plannen die ontwikkeld en uitgevoerd worden, momenteel bepaald niet denkbeeldig. In dit voorstel en daar prijzen we u ook voor, erkent het college dat probleem ook. Maar naar onze mening gaat die erkenning nog niet ver genoeg. We zullen het nu bij deze kritische noot laten en wij willen het college verzoeken voor een adequate financiering te zorgen uit de budgetten waarin het thuis hoort en niet het beeld op te roepen dat zomaar te hooi en te gras in wat reserves kan worden gegraaid. Daarvoor is namelijk altijd wel een kromme redenering te vinden en daar zouden wij vanafwillen. Wij zouden consequent willen doorzetten wat we hebben gedaan bij het behandelen van de Architectuurnota. We hebben gezegd: zo kan het niet. En wij zijn blij met de gedeeltelijke erkenning maar wij hopen dat het college tot een volledige erkenning overgaat. De heer VAN OS Inhoudelijk heeft mijn fractie geen enkel probleem met dit voorstel, dat is ook in de commissie naar voren gekomen. In de commissie Financiën is inderdaad uitgebreid gesproken over de mogelijke dekkingen. En ik moet u zeggen dat ik eigenlijk de heer Van de Steenoven gewoon gelijk moet geven. Ik had ook wat meer creativiteit van het college op dit terrein verwacht. Als ik het uiteindelijk af moet wegen, dan denk ik toch dat de verdeling nog net iets netter is en daar ging het ons om, dan wanneer het volledig ten laste van het Grondbedrijf zou komen. Een vraag van onze fractie is: hoe denkt u de duurzaamheid van dit beleid te gaan financieren? Wethouder DE BRUUN Ik zou de heer Van de Steenoven zijn verwarring kunnen beantwoorden met: terecht is er een beroep gedaan op de post onvoorzien, want het was voor ons volstrekt onvoorzienbaar dat de financiering, zoals we die hadden gedacht, op deze manier problemen zou oproepen. Dus ook in die zin was het onvoorzien, maar dat is waarschijnlijk niet de interpretatie van de drie O's die we te vaak moeten toepassen en die hier ook aan ten grondslag ligt. Ik denk dat we moeten constateren dat het architectuurbeleid een breed gedragen gebeuren is, waarbij een duidelijke relatie ligt naar het grondbeleid, de gronduitgiften, de relatie met de mogelijkheid om tot invullingen te komen van grotere gebieden. Daar is architectuurbeleid een bepaalde insteek in. Daarnaast heeft architectuurbeleid uiteraard een relatie met andere takken van de gemeentelijke activiteiten, denkt u aan Ruimtelijke Ordening, denkt u aan Welzijn, denkt u aan woonomgeving, kortom al dat soort aspecten. U heeft overigens kunnen zien dat dit een oplossing is voor dit jaar. Het is terecht dat het Grondbedrijf op een gegeven moment daarin een bijdrage levert. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 347