1 JULI 1993
356
gekomen, hebben bij de discussies in het college een rol gespeeld. Ik ben het met de heer Van
de Steenoven eens, vanavond moeten we een aantal en kunnen we ook een aantal knopen
doorhakken. We weten dan welke kant we op willen ten aanzien van de fiets, de auto en de bus.
Het is te betreuren, zoals u dat ook naar voren brengt, dat u niet blij bent met de uitbreiding
van de Tolbruggarage en een eventuele uitbreiding van de Beyerd/Vlaszak. Daar neemt het college
kennis van. Ten aanzien van het onderzoek van de busbaan is het natuurlijk volstrekt duidelijk
en het voorstel geeft het ook aan, dat we alleen die zaken in ontwikkeling kunnen brengen
waarover politiek overeenstemming is. En over een bepaald gedeelte van de busbaan is geen
politieke overeenstemming. Het bedoelde onderzoeksvoorstel probeert in kaart te brengen waar
we elkaar dan kunnen vinden. Ik wil niet op de uitkomsten vooruitlopen, maar op enig moment
moet ook ten aanzien van dat ontbrekende schakeltje in de openbaar vervoerstructuur in onze
binnenstad een besluit worden genomen en daar heb ik toch wel dat onderzoek van D.H.V. voor
nodig. Ik ben het niet eens met mevrouw Van Bergen, maar die discussie hebben we ook in de
commissie gevoerd, over haar somberheid ten aanzien van het dubbel ofwel multifunctioneel
gebruik van het parkeren. Dat het experiment met betrekking tot het parkeren op het GAK-terrein
is mislukt, wil natuurlijk niet zeggen dat in de toekomst dat soort mogelijkheden niet mogelijk
zullen zijn. We moeten ook leren van mislukte experimenten en kijken op welke punten je het
kunt verbeteren. Als we het hebben over het dynamisch verwijzingssysteem is dat een belangrijk
hulpmiddel om aan te geven aan bezoekers van onze binnenstad waar zij hun auto kwijt kunnen.
Uw opmerking over de evaluatie is evident. Ook het college vindt het van groot belang, wil je
de koers uitzetten voor nd 2000, dat je dan op enig moment moet beginnen met de evaluatie.
En zoals u weet is het de bedoeling van het college dat mee te nemen in de evaluatie van de eerste
tranche van het Plan van Aanpak voor de binnenstad, dat loopt van 1992 tot 1997. De opmerking
van de heer Van Gurp ten aanzien van het openbaar vervoer, is een interessante. Wij hebben
ons ook voorgenomen, dat stond wellicht wat verstopt in het werkdocument over de Parkeernota,
om het parkeren met betrekking tot evenementen in de Parkeerbeleidsnota nadrukkelijk voor het
voetlicht te brengen. Want er zijn natuurlijk evenementen in de binnenstad maar ook niet in de
binnenstad, die gigantisch veel parkeer-run veroorzaken en waarvan je je moet vragen öf je dat
gewoon zo moet handhaven öf dat er geen betere en duidelijkere oplossingen voor zijn. En een
oplossing die u suggereert, namelijk een vorm van openbaar vervoer van een parkeerterrein naar
het betreffende evenemententerrein, zou daar zeer zeker in meegenomen kunnen worden en dat
zullen wij ook doen in de Parkeerbeleidsnota. Mijnheer Garritsen, dit voorstel is tot stand gekomen
op basis van een zeer intensief en goed collegiaal overleg, waarbij we inderdaad en dat is door
een aantal sprekers vanavond geconstateerd, gekeken hebben hoe we een stap vooruit kunnen
zetten. Blijven zitten op je eigen plekje, of een loopgraaf uitgraven levert weinig op. Vorig jaar
is het Structuurplan van de Binnenstad vastgesteld en het is goed om na een jaar te kunnen zeggen:
dit is een volgende stap in de realisering van het Plan van Aanpak. En zo hebben wij met elkaar
gesproken en zijn tot dit voorstel gekomen. Dat u het niet eens bent met de Tolbruggarage en
ook niet eens bent met de parkeergarage op het Chasséterrein, u zult het me niet kwalijk nemen,
daar neem ik op dit moment gewoon kennis van. We zullen de zaken zeer zorgvuldig uitwerken
en motiveren in de Parkeerbeleidsnota die te zijner tijd zal verschijnen. Tot zover de eerste
termijn.
De heer VAN DE STEENOVEN
Ik ben gevraagd om te reageren, niet zozeer door de wethouder, maar door mijnheer Garritsen.
Dus daar wil ik toch een paar dingetjes op zeggen. Mijnheer Garritsen, ik heb al gezegd: er zitten
een paar puntjes in waarvan we zeggen, dat hadden we liever anders gewild. Maar in het totaal
dat nu voor ons ligt, kunnen wij ons zeer wel vinden, dat voldoet echt aan onze doelstelling,
namelijk: beperken van de groei van de automobiliteit. U hebt goede kennis kunnen nemen van
het voorstel en als u daar eens wat zorgvuldiger naar had gekeken, dan had u het volgende kunnen