1 JULI 1993 368 kijk maar naar het vorige voorstel, de verkoop van villa Wolfslaar. Daar is in feite een soort gelijke situatie aan de orde: het is ook een pand met een bepaalde waarde, er wordt ook een woonbestemming aan opgelegd, er moet ook van alles aan gerestaureerd worden. Maar daar is een taxatierapport geproduceerd door een makelaar en de prijs die daaruit naar voren is gekomen, die moet de initiatiefnemer ook betalen. Ik stel vast dat er hier geen taxatierapport ligt en dat betreuren we. We kunnen op die manier niet goed beoordelen of dat de verkoopprijs, die we nu vragen, wel een reële is. Hij is in ieder geval minder dan de boekwaarde van de panden. Met betrekking tot de vage toezegging ten aanzien van de restauratie vraag ik me af of hier geen sprake is van een préprioriteit. Moet hier nou zoveel aan gerestaureerd worden en zijn dit de meest urgente projecten die voor subsidie in aanmerking komen? Ik heb zelf het gevoel dat we ook hier weer in een situatie zitten waarover ik eerder deze avond heb gesproken, namelijk dat we tijdens de onderhandelingen in een tijdsklem zijn gekomen en dat we als gevolg daarvan niet goed hebben onderhandeld. En nu zitten we voor het blok, want als we nu zeggen dat de verkoop niet kan doorgaan, dan moeten we weer helemaal van voren af aan beginnen en gaat het wellicht jaren duren voor datje een nieuwe initiatiefnemer hebt gevonden die het wil doen op een manier zoals wij het ook prettig vinden en die aan onze voorwaarden voldoet. Dat betekent dat onze fractie akkoord gaat met het voorstel, maar echt met de rug tegen de muur. En ik vind dat het zo eigenlijk niet kan. Ik zou ook graag van de wethouder vernemen of er in het vervolg in dit soort situaties in elk geval een taxatierapport komt te liggen van de makelaar, zodat we de waarde kunnen inschatten en als raad kunnen beoordelen of we het echt voor een reële waarde verkopen. De heer GARRITSEN De bezwaren van de PvdA leven bij onze fractie ook heel sterk, maar er komt nog een extra bezwaar bij en dat is de tuin. De parkeergarage is van de baan, daarover hebben we wel eens gedicussieerd: komt die er wel, komt die er niet, was het onzin wat ik toen uitkraamde. Gelukkig is het onzin gebleken. Maar er komen nu wel 27 parkeerplaatsen in de tuin. Wij hebben toen gesproken over de bereikbaarheid: hoe kun je er nu in en uit? Het Praathuis is daartoe een optie geweest. Verkeer moest er nog naar kijken. Dat kan nu niet meer. Maar die andere in- en uitrit was voor de sectie Verkeer ook een onmogelijke situatie en die zit er nu wel in, dus ik denk dat het verhaal niet af is. Anderzijds is het zo dat de bouwplannen er nog niet liggen. De vraag is of het een restauratie is, ofwel dat het gewoon een aantal kantoren zijn die je duur moet verbouwen om er appartementen van te maken. Als daar zoveel geld naar toe gaat, dan leg je er wel ongelooflijk veel geld op toe. Het is een tijdsaspect en we moeten wel, zegt de heer Van de Steenoven. Maar hoelang wisten we al dat we uit die panden gingen, hoe vaak hebben we er niet over gesproken? Als je dan ziet hoe die zaak wordt afgewikkeld dan vind ik het een vrij zwak argument om te zeggen: we staan met de rug tegen de muur, zeker gelet op de invulling. Ik denk dat je dan zeer zeker eerst de plannen had moeten zien. En moet je naar panden, die eigenlijk monumenten zijn en die toch redelijk goed zijn onderhouden, ook nog 1 miljoen sluizen? Voor ons is het op deze manier echt onverkoopbaar. Wethouder VAN DONGEN Ik zou een heel referaat willen houden over de monumentale en bouwkundige staat van de panden, maar dat zal ik echt niet doen, want dat zal mijn rechter buurman doen in het kader van de toetsing van de bouwaanvraag, de restauratieve waarde die daarin zit en de definitieve beslissingen over de toekenning van de subsidie. Daar wordt dan op teruggekomen en het lijkt me niet verstandig om dat bij deze discussie over het verkoopvoorstel dat vanavond op tafel ligt te gaan doen. In die zin is overeenkomstig de wens van uw commissie ook artikel 15 nog aangepast in overleg met de koper, waarin de toetsing van de toekenning van subsidie is gebaseerd op de restauratieve waarde van de verbouwing. Dat is een ander traject en daar wordt zeker op teruggekomen. Ten aanzien van het voorstel op zich denk ik dat we als college blij zijn met de totale uitkomst. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 368