1 JULI 1993 370 feite toch wel. Ik verzoek de wethouder om in een volgende commissievergadering toch ook te komen met de besteding van de acht ton die wij voor de bibliotheek hebben uitgetrokken. Wethouder VAN FESSEM Met genoegen, want die bestedingen zijn al bekend en rond en die acht ton is al bijna uitgegeven, het is dus door het college bekrachtigd. Nogmaals dit is op zich een aardig voorstel, in die zin dat daarin een uitgebreid excuus staat en de reden waarom het gekomen is zoals het is gekomen. In ons enthousiasme hebben wij erin gezet: "jongstleden woensdag heeft het college na integrale afweging We zijn nu negen dagen verder, dus het zou afgelopen woensdag zijn geweest. Maar het is een week eerder geweest. Maar als het zo in het verslag komt, dan kunnen wij dat in de historie ooit nog wel eens terugvinden. Nogmaals dank voor uw medewerking om dit belang rijke punt er zo mee doorheen te sluizen. Akkoord. 177B. ONTSLAG DIRECTEUR VAN COOTH SCHOLENGEMEENSCHAP. De heer GARRITSEN Met dit voorstel hebben wij in feite heel veel moeite, maar wij kunnen niet anders, hebben wij begrepen, dus wij zullen, eigenlijk onder protest, akkoord moeten gaan met dit voorstel. Akkoord. 178. HUISVESTING B.S.W. Akkoord. 179. VERZOEK TOT SCHADEVERGOEDING. De heer GARRITSEN Dit voorstel van het college wordt naar onze mening teveel geplaatst in de richting van de commissie Personeel. Wij denken dat het hier toch primair gaat om een zaak op monumentenge- bied, over monumentenbeleid in de gemeente Breda. Wij denken als wij de zaken bekijken dat het college daar niet goed is uitgekomen. Wij denken, als er een verzoek komt om die zaak bij de raad op tafel te leggen, nadat eerst de zaak binnen het college, volgens de bezwaarmaker, niet tot een oplossing is gekomen, dat dan de raad naar onze mening eigenlijk de verplichting heeft om te zeggen dat zij dan die zaak zelf gaat uitzoeken. En zelf uitzoeken zal voor de raad natuurlijk heel moeilijk zijn. Daarom denken wij datje dan moet kiezen voor een onafhankelijke commissie die namens de raad een onderzoek gaat doen. Als wij als raad nu besluiten om het college de zaak verder te laten uitzoeken, dan denken wij dat de situatie, die toch redelijk onhoudbaar is, verder doorziekt. Dus van onze kant hebben wij er behoefte aan om een amendement in te dienen, waarin wij de raad voorstellen om een commissie te benoemen bestaande uit drie personen, één aangewezen door de advocaat van de ambtenaar waar het omgaat, één aangewezen door het college en één aangewezen door beide partijen en zij zouden dan met een voorstel moeten komen richting raad op welke wijze wij die zaak op een goede manier kunnen oplossen. Ik denk dat dit van belang is, willen we straks niet worden geconfronteerd met het feit dat het college er weer niet uitkomt, want dan krijgen we weer een verdere procedure, waarvan de kans misschien groot is dat wij het weer verliezen. En ik denk dat wij dat ten alle tijde moeten voorkomen en dat wij heel zorgvuldig moeten zijn en vandaar een dringend beroep om dit amendement toch te steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 370