28 JANUARI 1993 38 De heer VAN GURP Wat betreft de motie het volgende. Voordat de heer Garritsen ook mij gaat wijzen op dat wat ik in de commissie heb gezegd en dat wat door mijn collega is gezegd in de commissie Openbare Werken, zeg ik u dat wij daarachter staan en wij blijven daarachter staan. Er is inderdaad wel degelijk gesproken over die nul-optie, dat hebben andere partijen ook gedaan. Ik heb toen gezegd, dat van ons duidelijkheid verwacht mag worden naar welke kant wij tenderen en dat wij er eigenlijk niet vanuit gaan dat die 1.500 plaatsen in de toekomst zullen worden gerealiseerd. Maar, heb ik gezegd, of het er in de verre toekomst 0 zullen zijn óf 500, dat is iets dat op zich zo dicht bij elkaar ligt, dat dat nu niet te beoordelen is. Ik wil het dan ook niet meer en ook niet minder zien dan een onderzoek dat op dit moment plaatsvindt en naar aanleiding van de rapportage van dit onderzoek zullen wij zeker nog verder inhoudelijk discussiëren en ik denk dat dan het moment aan de orde is om op basis van gegevens te kijken, welke keuze je moet maken. De motie geeft eigenlijk maar één keuze en dat is 0 en die 500 of die optie zitten er in ieder geval niet in. Dus wat de heer Garritsen richting de heer Peeters zegt klopt denk ik niet helemaal. Die ruimte zit er gewoon niet in, dus wat dat betreft heeft de heer Garritsen ook de andere kant voor het blok gezet. De heer GARRITSEN De achtergrond van de motie is en dat blijkt uit allerlei onderzoeken, dat de automobiliteit veel harder stijgt dan werd verwacht. Dus moet je echt hardere maatregelen nemen om de zaak terug te dringen. De heer Adank zegt dat je die parkeerplaatsen nodig hebt, omdat je een stuk groei in de stad hebt, door het aantal zaken dat er in de stad bijkomt, komen er meer mensen naar de stad, en voor het economisch functioneren heb je het ook nodig, dat is ook een van de argumenten van het college. Wij zeggen juist: ga nou, als je het aantal parkeerplaatsen niet verder uitbreidt, juist op de achterstand die je hebt ten aanzien van de andere vervoerswijzen, fietsverkeer en openbaar vervoer, extra inzetten en met name omdat we in de afgelopen jaren toch altijd en dat heeft de wethouder Ruimtelijke Ordening ook in het verleden nog wel eens bevestigd, een volgend beleid hebben gehad. Er is gewoon geteld hoeveel plaatsen er nodig zijn en op die wijze is vaak het aantal parkeerplaatsen in Breda bepaald. Er was absoluut geen sturend beleid en ik denk dat je juist die richting moet ingaan. De motie kiest heel duidelijk voor de nul-optie. Als D66 daar moeite mee heeft, en ze zegt dat dat misschien er toch nog uit zou kunnen komen, want 500 en 0 zitten toch dicht bij elkaar en dat zit inderdaad dichter bij elkaar dan 500 en 1.500 waarvoor het college kiest, dan zijn wij best bereid om de motie in die zin aan te passen dat je zegt: dan kiezen wij ervoor om twee scenario's, van 500 en een nul-groei, uit te werken. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat de raad geen politieke richting kan aangeven. Er staat niet voor niks een aantal modellen in, een aantal scenario's waarvoor je als raad of als college kunt kiezen. En gelukkig is niet gekozen voor het hoogste scenario ten aanzien van het aantal parkeerplaatsen, maar je kunt natuurlijk heel goed kiezen voor een lager scenario. En ik zie niet in wat de bezwaren van de PvdA zijn, omdat naar mijn mening de heer Peeters zelf in de openbare vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening achter die 500 en de optie van de nul-groei stond. Het valt me tegen dat hij nu toch een wat ander verhaal houdt. De heer PEETERS Bij interruptie. Het moge duidelijk zijn wat onze opvatting is, die is bekend. En ik sta nog steeds achter datgene dat ik in de commissie heb verkondigd. Ik heb alleen aangegeven waarom wij uw motie niet ondersteunen. De heer GARRITSEN Ik begrijp niet goed waarom u wel kiest voor een uitwerking van 1.500 en 500 en dat u de nul groei niet wilt ondersteunen. U zou ook zelf kunnen inbrengen dat u die 1.500 niet wilt, want

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 38