23 SEPTEMBER 1993
397
voordoen. Ik heb in de commissie de problemen rond het kruispunt Claudius Prinsen!aan/Beverweg
genoemd, de drukte die daar nu al plaatsvindt. Hier zou ik dan nog aan willen toevoegen het
kruispunt bij Princeville. Als nieuwe locatie wordt in de nota de Ettensebaan genoemd. Het wordt
daar, mede door de ontwikkeling van het I.A.B.C., wel erg druk. Ik heb begrepen dat de
Provincie daar ook geen voorstander van is en misschien dat het college nu hierop kan reageren.
Wethouder TAKS
Het is verheugend dat deze kantorenmarktstrategie op een brede steun van de raad mag rekenen,
zelfs de fractie van Groen Links is niet volledig afwijzend en dat is ook een belangrijk feit om
te memoreren. Ik wou u er even aan herinneren dat aan de kantorenmarktstrategie de gedachte
ten grondslag ligt dat de huidige economische recessie op een zeker moment tot een einde zal
komen. Dat is geen overdreven optimisme, de economie kent golfbewegingen, er moet eens een
opgaande lijn komen. En zodra de economie weer aantrekt, zal de vraag naar kantoorruimte
toenemen. Op dat moment moet aan die vraag ook daadwerkelijk kunnen worden voldaan, anders
verliest Breda haar huidige positie op de kantorenmarkt en daar is de werkgelegenheid van de
Bredanaars niet mee gediend. Het gaat erom dat tijdig voldoende locaties voor kantoren
beschikbaar zijn, voldoende locaties die ook naar kwaliteit zijn afgestemd op de vraag van de
diverse categorieën van kantoorgebruikers. Daartoe moet een voorwaardenscheppend beleid worden
gevoerd, zodat in ruimtelijke plannen voldoende rekening wordt gehouden met kantoorvestiging.
En het maken van die plannen is uiteraard de taak van Ruimtelijke Ordening. In bestem
mingsplannen moet ruimte worden opgenomen voor kantoorontwikkelingen. Welke locaties het
zouden kunnen zijn, wordt hier in deze nota geschetst. Overigens, voor een groot deel zijn het
al bestaande locaties, maar er komt ook een aantal locaties bij. En als daarop adequaat wordt
ingespeeld, dan hebben we een passend antwoord als de economie aantrekt. Dat is kort gezegd
de kantorenmarktstrategie. Uit het onderzoek van Kolpron komt naar voren dat moet worden
uitgegaan van een nieuwbouwvraag van 25.000 m2 per jaar. Dat lijkt veel, maar het is gebaseerd
op in het verleden gerealiseerde cijfers en op de positie die Breda inneemt binnen de Rijnschelde
Delta, gelegen tussen de havens van Antwerpen en Rotterdam. We verkeren in een uitermate
gunstige positie wat dat betreft. Dan lijkt het redelijk de ervaringscijfers uit het verleden ook
voor de toekomst van toepassing te verklaren, gesteld dat de economie aantrekt uiteraard. Wat
betreft de werkgelegenheid in de kantorensector is opgemerkt dat er een eenzijdige werkgelegen
heid is. Inderdaad moeten we het hele terrein van het bedrijfsleven in ogenschouw nemen. Binnen
de kantorensector is op een beperkt niveau ook sprake van functies waarvoor een laag
opleidingsniveau volstaat, er zijn eenvoudige administratieve functies. Maar de kantoortechniek
wordt ook steeds ingewikkelder, ook daar gaan de opleidingseisen omhoog. Ik heb er in de com
missie op gewezen dat we moeten proberen ook voor andere sectoren in het bedrijfsleven een
dergelijk adequaat strategisch beleid te ontwikkelen voor de industriële, de groothandels- en de
transportsector zowel voor Breda als ook voor de regio, want uiteraard moet je dat op grotere
schaal bekijken. Maar ook voor de industrie geldt bijvoorbeeld dat de opleidingseisen voor het
personeel hoger worden. Ik denk dat het steeds moeilijker wordt om bedrijven aan te trekken
die in relatief beduidende mate een functie op een laag niveau aanbieden. Dat is nu eenmaal niet
meer de huidige technische ontwikkeling. We moeten steeds zeer alert zijn op de belangen van
die groep lager geschoolden; daar is het arbeidsmarktbeleid mede voor bedoeld. Daar ga ik
binnenkort in de commissie verder over praten, daar heeft mevrouw Heerkens terecht op gewezen.
Een andere vraag is of de locaties die voor kantoorvestiging worden aangewezen, ook
daadwerkelijk worden uitgegeven. Dat is natuurlijk afhankelijk van de marktvraag. Blijft die vraag
achter bij de verwachtingen, dan zal de realisering van de kantoorlocaties zich in een trager tempo
voltrekken; investeerders stappen er niet in als ze slechte kansen zien. In het ongunstigste geval,
als de economie in het slop zou blijven zitten en daar gaan we niet vanuit, dan zou kunnen worden
bezien of aan de kantoorlocaties een andere bestemming kan worden gegeven. Langdurig braak