28 JANUARI 1993 39 ik heb net begrepen, en dat is mijn laatste opmerking, dat u het ambtelijk voorstel, dat we hebben gekregen en waarin in feite wordt gekozen voor enkel de 500, toen een goed voorstel vond. De heer VAN GURP Waar heeft u het over? U citeert steeds over een overleg, maar De heer GARRITSEN Maandagavond is er met een aantal leden van fracties gesproken over een voorstel. Toen lag er een ander voorstel op tafel dan wat we nu hier in de raad hebben, en in het voorstel dat maandag is besproken stond het aantal van 500. En dat vond een aantal mensen best een goed scenario en vandaar dat ik dat noem. De heer PEETERS Bij interruptie. Nogmaals, de heer Garritsen is bekend met de opvattingen van de PvdA met betrekking tot dit punt en ik wil er nog het volgende aan toevoegen. Hij werpt zich hier nu op als de grote voorvechter voor het terugdringen van de automobiliteit, maar hij weet ongetwijfeld dat terugdringen van de automobiliteit onlosmakelijk verbonden is met een bevordering, een verbetering van het openbaar vervoer en de fietsvoorziening. En wanneer er maatregelen aan de orde zijn die juist in die richting gaan, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van het openbaar vervoer, dan geeft de heer Garritsen niet thuis en dan stemt hij tegen, om ook voor mij op dit moment nog onduidelijke redenen. De heer GARRITSEN Dat het voor de PvdA-fractie nu nog onduidelijk is, is voor mij een vraag. Ons gaat het er juist om als je kiest voor minder auto's in de binnenstad, dat je dan kiest voor bijvoorbeeld meer éénrichtingsverkeer in de stad, waardoor de bus meer ruimte krijgt en datje dan op die manier het openbaar vervoer verbetert. En voor ons is het absoluut niet zo dat dan de keus voor de vrije busbaan, waarover u het heeft, de enige mogelijkheid is om het openbaar vervoer te verbeteren. Ik denk dat daaraan zoveel nadelen zitten, dat je dan juist zegt en dat ligt denk ik in de lijn van onze opvattingen, dat je het aantal auto's moet verminderen in de binnenstad, waardoor het openbaar vervoer meer ruimte krijgt. Dus ik denk dat het volstrekt helder is. Het stuk dat we hebben gehad is begrijp ik, ambtelijk, uitgelekt. Ik neem niet aan dat er naar vingerafdrukken van degene die het wel of niet heeft laten uitlekken is gekeken maar voor mij is absoluut niet duidelijk hoe dat nou echt is gelopen, en of de wethouder zelfs op de hoogte was van dit voorstel. Wethouder KOEKKOEK De insinuaties van de heer Garritsen beginnen mij een klein beetje te irriteren, ik heb ook niet zo veel zin om daar nog uitgebreid op in te gaan. Ik heb het in de eerste termijn uitgelegd en ik heb ook in de richting van mevrouw Van Bergen gezegd dat dit voorstel geen eigen leven zal gaan leiden. Of we het dan uit een p.c. of uit de la moeten halen, daarvoor zal de directeur van de dienst Welzijn opdrachten geven. Volstrekt duidelijk is dat dit het voorstel van het college is, het is in twee commissies aan de orde geweest, en hierover vindt politieke besluitvorming plaats en over niets anders. De heer Adank spreekt over de alternatieven. Ik ben het met hem eens, het is een combinatie. Als je het openbaar vervoer wilt bevorderen met 100%, dan moet er 50% komen uit de optimalisering van het openbaar vervoer en een groot gedeelte moet ook komen uit het minder aantrekkelijk maken om met de auto overal naar toe te gaan. Dat staat ook in het preadvies, er staat letterlijk: "gezien de gevoeligheid daarvan moet je dat ook heel zorgvuldig en geleidelijk doen en daarom willen wij dit parkeerbeleid zo formuleren". U vraagt zich af wat de meerwaarde is van dit onderzoek. Ik citeer het preadvies: "we moeten de parkeerkwantiteiten hebben, we moeten de locaties hebben, we moeten de parkeerduur hebben,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 39