19 OKTOBER 1993 426
aan te komen. Dat is die van de maatschappelijke opvang die ook per 1 januari aanstaande zal
ingaan, waarmee een bedrag van ruim 8 miljoen is gemoeid, en waarmee dus zaken als De
Gaarshof, De Koetsheuvel, Vluchtheuveltje in Oosterhout en het FIOM naar de lokale overheid
worden toegeschoven inclusief en daar komt weer de ruis waar de heer Dubbelman over sprak,
een korting van, ik dacht op dit moment, zo'n 6,2%Om deze laatste decentralisatie hadden wij
niet gevraagd, sterker nog, wij hebben richting W.V.C. een brief geschreven waarin wij zeiden:
kijk eens, dit is toch niet iets wat van een lokale overheid mag worden verwacht, dit zijn meer
regionale zaken. Maar hetzij zo. Wij krijgen dit gewoon toegeschoven. Andere decentralisatieope
raties zoals de tijdelijke financieringsregeling in de verslavingszorg zijn gepaard gegaan met forse
efficiencykortingen. Efficiencykortingen die in feite pure bezuinigingen waren. Dat moet ik
gewoon onderschrijven. Dat kun je niet anders betitelen. Bij het CAD zal een bedrag van rond
de 800.000,- moeten worden bezuinigd. Dat is fors. Diverse sprekers vermelden ook de
W.V.G.-operatie. Inderdaad en ik herhaal wat de heer Dubbelman hierover zegt, de doelgroep
is daar in feite verdubbeld en het budget is gehalveerd. Dat betekent dat daarover in eerste instantie
voorstellen in november in een gezamenlijke commissievergadering zullen worden besproken
en in januari door uw raad definitief zullen moeten worden vastgesteld. Ook daar is in feite iets
aan de gang, waarom we niet staan te springen. Die ruis, die efficiencykortingen, die open eind
regelingen en dat soort dingen meer zijn zaken die door de V.N.G. in alle gretigheid zijn
aangenomen, maar ik heb inderdaad het idee dat de V.N.G. zich met de afspraken die met het
Rijk zijn gemaakt, iets heeft verslikt in het enthousiasme en te weinig heeft gelet op de problemen
die daarbij op gemeenteniveau spelen. Wij zijn op dit moment druk bezig om bijvoorbeeld de
W.V.G. kostendekkend te maken om die binnen de afgesproken lijn zoals we die hebben, want
wij zullen het moeten realiseren binnen het bedrag dat het Rijk hiervoor beschikbaar stelt, te
effectueren. Dat leidt tot problemen. Dat leidt tot operaties. U krijgt de voorzorg daarvoor
binnenkort te zien, die eigenlijk in feite niet bevordert dat de tevredenheid van de burger hiermee
zal groeien. Om nu, zoals D66 suggereert, tegelijkertijd maar iets te doen waar uw raad in een
vroeger stadium eens besloten heeft uit de V.N.G. te treden of iets dergelijks, wil ik u niet uitnodi
gen. Ik denk dat we in een ander verband op dit moment van de V.N.G. zeer veel nut hebben.
Ik wijs naar de operatie die de V.N.G. en Breda de afgelopen maanden hebben opgezet met
betrekking tot de woonzorgprojecten voor wat betreft de ouderenzorg. Die operatie heeft ertoe
geleid dat de Tweede Kamer de voorstellen van de minister van W. V.C. èn van de staatssecretaris
van Volkshuisvesting heeft afgewezen en dat beiden zich nu beraden op eventuele vervolgoperaties.
Daar hebben we nut gehad van de V.N.G. De V.N.G. heeft hier afgelopen vrijdag nog een uitge
breide bijeenkomst georganiseerd samen met Breda. En in eerdere instantie hebben wij de Tweede
Kamerleden ontvangen, en wij hebben hen uitgebreid onze mening kenbaar gemaakt. Dus dat
leidt ertoe dat we toch veronderstellen dat de V.N.G. nog steeds, zij het niet in alle gevallen,
een nuttige relatie is en uitstappen lijkt ons op dit moment niet aan de orde. De fractie van de
PvdA heeft, bij monde van mevrouw Heerkens, twee vragen gesteld. Gelukkig heeft mevrouw
Heerkens ze ook weer beantwoord, dat ontslaat mij er een beetje van om er uitgebreid op in te
gaan. Maar er zitten twee amendementen bij, waarop ik toch even de reactie van het college wil
geven. Het eerste amendement heeft betrekking op de speel voorzieningen, waar mevrouw Heerkens
voorstelt om 300.000,-- daarvoor beschikbaar te stellen. Ik moet zeggen dat de bezorgdheid
die uit dit amendement spreekt met instemming door het college wordt ontvangen. Het is inderdaad
zo dat wij in het verleden een x-aantal speelplaatsjes uit allerlei financieringsbronnen hebben
ingericht, zonder rekening te houden met een onderhoudsbudget dat daarbij hoort. Er is op dit
moment te constateren dat een groot aantal speelplekken achterstallig onderhoud heeft, aan sanering
toe is, aan verandering/vernieuwing toe is, omdat de speelwerktuigjes die erop staan niet deugen.
De beheerssituatie levert problemen op. Het aantal beleidsuren dat op dit onderwerp kan worden
gezet is problematisch. Kortom, het was voor ons vorig jaar aanleiding om een nota, overigens
opgesteld door een extern bureau, maar dat terzijde, te laten schrijven. Die hebben we daarna