19 OKTOBER 1993 428 de gebieden die we op korte termijn of op de middellange termijn willen gaan aanpakken, zal daarin uiteraard sociale woningbouw zijn opgenomen, maar in relatie tot de vraag op de markt. Ik denk dat dat een hele logische consequentie is. We kijken wat de markt wil. En een motie van enige omvang, dat kan 1 zijn, dat kan 10% zijn, dat kan 100% zijn, is naar mijn mening redelijk overbodig. Ik denk dat we bij de behandeling van het bestemmingsplan en de verdere uitwerking nader zullen terugkomen op de vraag hoe dat het er feitelijk gaat uitzien. Wat betreft Sport en Recreatie zegt mevrouw Heerkens dat het tijd wordt voor een actief beleid. Ik wil bij haar toch in herinnering roepen dat er diverse zaken bij Sport en Recreatie op dit moment aan de hand zijn. Er is de discussie over privatisering, die over niet al te lange termijn naar de commissie komt. De onderhoudsproblematiek en het uitzoeken daarvan is een complexe zaak. En uiteraard is er nog de problematiek van de diverse sportclubs waar we tegen aanlopen. Zaken die uiteraard allemaal opgepakt moeten worden. Vervolgens zijn we in het project zwembaden met een vijftal processen bezig. Mevrouw Heerkens zal dat niet geheel onbekend zijn. Die processen betreffen de nieuwbouw van een zwembad, de wettelijke voorzieningen is een apart traject dat forse aanpassingen betekent om de bestaande baden overeind te houden, de renovatie van de Wisselslag, de begeleiding van de stichting Bredase Zwembaden, ook geen sinecure en de ontwikkeling van de beheersvorm. Zaken die op dit moment allemaal aan de orde zijn en verder worden uitgewerkt. Kortom: een actief beleid, denk ik, wordt al gevoerd. Alleen en dat zou u hooguit het college kunnen verwijten en dat met een schuin oog naar hetgeen de heer Sandberg heeft gezegd, weten we dat misschien wat te weinig voor het voetlicht te brengen. Mevrouw HEERKENS Het is inderdaad zo en daar moet ik me dan bij aansluiten, dat het geen zichtbaar beleid is. U bent alsmaar in voorbereiding met plannen et cetera maar het nieuwe zwembad moet op een gegeven moment ook in aanbouw komen. En als dat wat wordt vertraagd, dan moet u ervoor zorgen dat u op andere terreinen een actief beleid voert en dat zou kunnen, hebben wij gesugge reerd, door de Wisselslag aan te pakken en door de trek van die Bredanaars naar de randgemeenten te verminderen. En dat kunt u nu doen. Wethouder DE BRUIJN Ik wil nu op de motie ingaan. Mevrouw Heerkens begint althans voor mijn voeten wat gras te maaien, maar ik hoop daarop toch nog te kunnen inspelen. We moeten constateren dat ten behoeve van de commissie Sport een notitie ter inzage is gelegd over de consequenties van het naar voren halen van de Wisselslag in 1994. Daarbij is aangegeven en berekend dat het naar voren halen van de Wisselslag uitkomt op 451.000,-- en die heb ik niet in mijn knip zitten. Naast het financiële aspect zijn verschillende inhoudelijk aspecten om zwembad de Wisselslag niet naar voren te halen daarbij aangegeven. Een van de belangrijkste aspecten daarbij is: het sluiten van het zwembad, waarbij we vervolgens nog twee zwembaden over hebben: het Sportfondsenbad en de Spetter. Dat betekent dat degenen, die als het ware uit de Wisselslag moeten verdwijnen voor een termijn van tenminste een halfjaar niet in die baden kunnen worden opgevangen. De uren die daar over zijn, zijn dusdanig gering, of op een dusdanig raar tijdstip dat ze geen vervan ging kunnen betekenen. Dat betekent dat we op dat moment gedurende zes maanden de zaak niet kunnen opvangen en de mensen in ieder geval buiten Breda hun heil moeten zoeken. Wij zijn van mening, als we eerst de nieuwbouw van het bad aanpakken, dat we dan op een gegeven moment daar goede opvang hebben en vervolgens kunnen kijken wat dat betekent voor de opvang van de mensen die tijdelijk de Wisselslag moeten verlaten. Mevrouw HEERKENS In zijn laatste opmerking zegt de wethouder dat je dan die trek naar de randgemeenten krijgt. Maar die is er nu al. En onze bedoeling is net andersom. Zorg er nou voor, doordatje dat naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 428