19 OKTOBER 1993 433 Wethouder KOEKKOEK Die kans bestaat, ja. Als uw raad beslist dat u daar geld voor uit wilt trekken, dan zullen we dus wellicht moeten gaan zoeken naar een ander pand. De heer Sandberg heeft een opmerking gemaakt over de tarieven van het Parkeerbedrijf en dat het financieel uitkleden van het Par- keerbedrijf ongewenst is. Ik wil graag in uw richting zeggen, dat de tarieven van het Parkeerbedrijf op zich een drietal functies tenminste moeten realiseren. Daarom moet de bedrijfsvoering draaiende worden gehouden en moet er een reserve worden gekweekt voor kleine of grote investeringen. In de tweede plaats: door het raadsbesluit bij de Kadernota 1994 moet het Parkeerbedrijf 1 miljoen extra aan inkomsten ophoesten in de richting van de algemene dienst, als het gaat om de taakstelling in het kader van de bezuinigingen. In de derde plaats moeten diezelfde tarieven een bijdrage leveren aan de investeringsmogelijkheden voor de nieuwe garages, waar u het ook over had. Dat zal een nogal wankel evenwicht betekenen tussen enerzijds: wat is haalbaar, wat is mogelijk in relatie tot de ons omringende gemeenten, en dan gaat het niet zozeer om Etten-Leur en Oosterhout, maar natuurlijk ook om Tilburg en Dordrecht. En aan de andere kant: wat hebben we aan inkomsten als gemeente nodig uit datzelfde Parkeerbedrijf, de stelling overeind houdende dat het Parkeerbedrijf zichzelf financieel moet bedruipen. Van dat wankele evenwicht is het college zich zeer wel bewust. Mijnheer Maas, ik beschouw uw opmerkingen over de Westtangent als een stemverklaring, zoals uw fractie die ook bij de behandeling van het bestemmingsplan Heilaar- Steenakker uitgebreid naar voren heeft gebracht. Ten aanzien van het bestemmingsplan Chasséterrein kan ik u meedelen dat alles in het werk is en wordt gesteld om het college in november het bestemmingsplan Chasséterrein voor te leggen. Wethouder VAN DONGEN Zowel de heer Dubbelman als mevrouw Heerkens en de heren Sandberg en De Leeuw hebben gevraagd: hoe is nu de financiële positie van Breda en waar staan we nu eigenlijk. Ik zal niet het verhaal herhalen dat we in de commissie Financiën, Control en Grondbedrijf van 12 oktober met elkaar hebben gehouden. Maar toch meen ik op een paar punten even de stand van zaken op een rij te moeten zetten. Terugkijkend naar een jaar geleden, toen we bij de behandeling van de begroting 1993 constateerden dat we in de meerjarenraming op de verkeerde toer gingen en uiteindelijk met een negatief bedrag van 4xh miljoen in 1996 zouden komen te zitten, hebben we gezegd dat dat op deze manier niet kan. We zullen met elkaar op een rij moeten zetten hoe we in de toekomst daarmee omgaan. Het had ook te maken met het feit dat we op dat moment met elkaar constateerden dat we op een aantal beleidsterreinen nog een aantal dingen wilden invullen. Onze ambities waren groter dan onze mogelijkheden. Op dat moment hebben we met elkaar ook vastgesteld dat er een bezuinigingsoperatie c.q. ombuigingsoperatie moest worden gestart van 16 miljoen, een en ander mede in relatie tot de reeds eerder in gang gezette bezuini gingsopdrachten vanuit de TuBa en nog wat oude bezuinigingstaakstellingen die er hier en daar nog lagen. Dat alles tegen de achtergrond dat we alleen maar kunnen functioneren in deze gemeente, wanneer we een gezond financieel beleid voeren en zeker jaarlijks met een sluitende begroting komen. Waar staan we nu, kijkend naar het heden, kijkend naar de toekomst? Voor 1994 betekent dat een totale bezuinigingsoperatie van 7 miljoen; een aantal zaken concreet ingevuld, een aantal zaken meer dan indicatief ingevuld en een aantal zaken nog onzeker. De laatste twee, u heeft ze ook al genoemd, zijn een enorme bezuinigingstaakstelling van de dienst SAW in oprichting, waarover nog nadere voorstellen op korte termijn in uw richting zullen komen en nog een bezuinigingstaakstelling van het Stadsgewest, waarvan ook nog niet zeker is met welk besluit we straks vanuit de gewestraadsvergadering zullen terugkomen, maar de kans op invulling daarvan is niet groot. Dat alles resulteert erin dat we op dit moment nog niet zeker zijn of we een overschot van 251.000,—hebben. Dat overschot en ook het meerjarenoverschot zoals het in de meerjarenraming in deze nota van aanbieding is opgenomen, hebben we alleen maar als we èn de bezuinigingstaakstelling invullen èn vanuit rijkswege geen nieuwe bezuinigingen krijgen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 433