19 OKTOBER 1993
437
Wethouder VAN FESSEM
De raad heeft mijn portefeuille bedacht met weinig opmerkingen. De VVD heeft mij aangenaam
verrast door de lof voor de prijsvraag Sociale Vernieuwing en deze folder. Ik kaats de lof
uiteraard, zoals ik al eerder heb gedaan, terug naar de raad zelf, naar de commissie en ook naar
de initiatiefnemer, de PvdA-fractie. Die folder wordt natuurlijk onder een aantal coördinatoren
verspreid, maar wij gaan zeker kijken of we aan uw idee gevolg kunnen geven, dat beloof ik
u. D66 vraagt mij of wij nog deze periode een visie op cultuur kunnen geven. We hebben een
aantal instituten die daaraan op dit moment vorm proberen te geven. Ik heb u vaker verteld over
directeurenoverleg Cultuur en de meerwaarde daarvan bij het meedenken over een Bredaas
cultuurbeleid. Op dit moment wordt daarover een gedachte ontwikkeld en die gedacht hoop ik
in de vorm van een notitie, het wordt geen boekwerk, nog vóór de verkiezingen, ik hoop zelf
in januari, aan u te kunnen voorleggen.
De heer GARRITSEN
Die notitie geldt dan toch wel voor de gemeenteraadsverkiezingen, of niet?
Wethouder VAN FESSEM
De heer Garritsen begeeft zich op het aalgladde pad van de humor. Dat kan hij beter niet doen,
want hij weet ook dat ik de gemeenteraadsverkiezingen bedoel. Tenslotte mag ik reageren op
de motie inzake de logopedie en de afschaffing in het basisonderwijs. In de motie staat vermeld
dat in de Nota van Aanbieding bij de conceptbegroting van het Stadsgewest de kosten van het
wegvallen van logopedie alsnog aan Breda zullen worden doorberekend. Dat is op zich technisch
niet juist, want nadat de Gewestraad akkoord is gegaan met het uittreden van Breda wordt het
via een begrotingswijziging in het Gewest gecorrigeerd. Dat er wachtgelden zullen ontstaan,
daarvan heb ik u op de hoogte gesteld. De fractie van Groen Links was gisterenavond niet
aanwezig. Ik ben drie keer aan de deur geweest, ik heb zelfs een nieuweling van D66 nog
aangezien voor een lid van de fractie; hij was niet echt boos. Ik hoop de fractie van Groen Links
ook niet. Mijnheer heeft zich vanavond nog aan mij voorgesteld. Maar ik moet u wat dat betreft
verwijzen naar het papiertje dat ik u heb gegeven. Er komt een wachtgeldverplichting aan, maar
hoe groot die is, is volstrekt onbekend. Ik heb u laten voorrekenen dat dat maximaal 125.000,—
kan zijn en dat in het slechtste geval het Gewest dat op het bordje van Breda kan leggen, maar
dat Breda er graag juridisch over wil nadenken of ze daar niet tegen in beroep moet gaan. Dus
dat is nog een open verhaal. Ik moet ook zeggen dat we die bezuiniging al onder gesteun en
gekreun bij de Kadernota hebben kunnen vasthouden en ik moet dan ook, eerlijk gezegd, uw
raad ontraden om deze motie aan te nemen.
Wethouder TAKS
De heer Dubbelman heeft gesproken over de werkgelegenheid in Westbrabants perspectief en
de vrees uitgesproken dat de concurrentie tussen de Westbrabantse steden ertoe kan leiden dat
de werkgelegenheid voor West-Brabant verloren zou gaan. Hij heeft de beeldspraak gebruikt
van: twee Westbrabantse honden vechten om één been, waarna een hond uit het Noorden of erger
nog een randstedelijke hond er met de buit vandoor gaat. Ik weet niet of hij een bepaald voorbeeld
op het oog heeft. Mij zijn geen voorbeelden bekend van bedrijven die vanwege een dergelijke
concurrentiestrijd tussen de Westbrabantse steden voor een andere regio hebben gekozen. Naar
mijn mening is de samenwerking op Westbrabantse schaal een goede, die vorm heeft gekregen
in de N.V. Rewin West-Brabant. Dat die een duidelijke taak heeft op het gebied van promotie
acquisitie, daarover bestaat geen enkel misverstand. En de samenwerking met het Rewin vanuit
Breda verloopt ook uitstekend. Dat mag ook blijken uit het feit dat in de commissie Economische
Zaken van december, de directeur van de N.V. Rewin, de heer Nijskens, met de commissie van
gedachten komt wisselen. Daaruit blijkt de goede relatie tussen de gemeente Breda en het Rewin.