19 OKTOBER 1993 438 Het Rewin heeft wel bepaalde wensen, ze zouden wat verder willen gaan in hun taakbehartiging. Ze willen graag zien dat de gemeente dat instituut gaat belasten met de verkoop van bedrijven terreinen. Met sommige gemeenten hebben ze al een dergelijk contract afgesloten, maar Breda is niet erg geneigd om die weg op te gaan. We menen zelf beter in staat te zijn om bedrijven van dienst te zijn, wij kennen beter de bijzondere mogelijkheden in Breda en bovendien is het van erg groot belang dat de dienst Economische Zaken ook in ruggespraak met andere gemeentelijke diensten de bedrijven uitstekend kan informeren over alles wat Breda aan vestigingsmogelijkheden te bieden heeft. Ik denk dat wij dat beter kunnen dan het Rewin, maar wel in goede samenwerking met elkaar. Bovendien moetje bedenken dat als we het Rewin dat zouden laten doen wat het Rewin graag doet, ook de positie van de N.V. BrIM in het gedrang zou kunnen komen. De BrIM heeft zijn instrumenten voor de industrie-politiek. U weet welke functie de BrIM heeft, maar de instrumenten van de BrIM worden nooit gebruikt om andere Westbrabantse gemeenten te beconcurreren, wel om andere regio's de loef af te steken en dat is de taak van de N.V. BrIM. Ik denk dat we als grote stad in West-Brabant niet te snel moeten besluiten om op dat stuk taak de bevoegdheden over te dragen aan anderen. Dat zou natuurlijk best aan de orde kunnen komen als er een regio West-Brabant komt met bevoegdheden en een rechtstreeks gekozen bestuur; daarover is vanavond reeds gesproken. Dan zou het best zo kunnen zijn dat de grondpolitiek, de bedrijventerreinenpolitiek aan zo'n nieuw bestuur worden overgedragen, maar dat is verre toekomstmuziek. In de huidige situatie is voor Breda van levensbelang dat wat we zelf doen en ik denk toch ook ten profijte van heel West-Brabant. Andere vormen van samenwerking zijn er ook, er wordt binnen het Stadsgewest Breda gewerkt aan een segmenteringsbeleid middels het overlegplatvorm bedrijventerreinen. Daardoor wordt het onderlinge aanbod in de regio afgestemd en er wordt onderscheid gemaakt tussen diverse categorieën van bedrijven. Een zelfde ontwikkeling is op dit moment bezig in het Streekgewest, waar soortgelijke initiatieven worden ontwikkeld. Die zouden straks samengebracht kunnen worden en dan zou er meer inhoud kunnen worden gegeven aan de taak van het Rewin op Westbrabantse schaal. De heer Sandberg heeft zijn beschouwing afgesloten met een vijftal stellingen. Hij grijpt daarbij terug op een oude traditie uit het begin van de zeventigerjaren toen hij dat als fractievoor zitter ook placht te doen. Toen had hij meen ik tien stellingen, zoals te doen gebruikelijk in die tijd; nu zijn het er vijf. In zijn eerste stelling roept hij op om maatschappelijke instellingen te mobiliseren in het verzet tegen het traject van de T.G. V. langs de A16. Ik wil duidelijk uitspreken dat vanuit economisch belang voor Breda het een slechte ontwikkeling zou zijn als dat tracé wordt gekozen. Op dit moment is de onzekerheid over de mogelijkheid dat de T.G.V. langs de A16 komt lopen al een negatieve factor in de economische ontwikkeling. Wordt dat traject toch gekozen dan is dat fnuikend voor de economische ontwikkeling. Ik denk dat het goed is dat we bezien of, wellicht via het BIC, een actie op gang kan worden gebracht, misschien ook bij bepaalde bedrijven en ik denk dat de veiling er ook alle belang bij heeft dat die beker aan Breda voorbij gaat. Ik denk dat het zeer goed is dat die instellingen, die organisaties, die bedrijven zich ook rechtstreeks wenden tot de hogere overheid. Dat kan mooi parallel lopen met de Bredase actie en misschien dat dat ook vanuit Economische Zaken kan worden gestimuleerdDe heer De Leeuw heeft terecht opgemerkt dat alleen de Bestuursdienst een reorganisatie-reserve heeft opgebouwd. Hij koppelt daaraan de vraag of dat betekent dat andere diensten geen fricties verwachten. Kennelijk hebben ze zelf die bezorgdheid niet in die mate, als de Bestuursdienst die had. Dat heeft te maken met de zelfstandigheid die de diensten op dit moment innemen. Ze mogen zo'n afwegingsproces maken, maar mochten er zich onverhoopt binnen die diensten fricties voordoen, dan moeten zij die uiteraard binnen hun begroting opvangen, bijvoorbeeld door het inzetten van vacatureruimte, dat is een mogelijkheid. Mocht dat niet lukken, dan hebben we ook nog, zoals u weet, de centrale voorziening voor fricties. Die beloopt ongeveer 1,5 miljoen, maar daar mag natuurlijk ook niet te snel naar worden gegrepen. Ik denk dat we dat heel goed in de gaten moeten houden. Er is ook afgesproken in de Kadernota-behandeling, dat de commissie POI

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 438