19 OKTOBER 1993 444 onvrede jegens de V.N.G. bekend? In de richting van de heer Taks wil ik ook nog reageren op de frictiekosten en de organisatiereserve. Ik begrijp dat zijn reactie daarop in ieder geval door ons gezien mag worden als een versterking van de haalbaarheid van de taakstelling en dat we dus echt zeggen: die laatste frictiepost is ook echt de allerlaatste. Dus, er is meer vertrouwen dan er nu in feite al staat in de Nota van Aanbieding. En daarin worden wij nu door uw antwoord gesterkt. Ten aanzien van ons amendement voor de Grote Kerk het volgende. Op het moment dat wij daarmee bezig waren en daarover aan het stoeien waren, dus bij de voorbereiding van deze begroting, zijn wij heel duidelijk uitgegaan van de begroting zoals die er ligt. De begroting zoals die er ligt heeft een overschot van 250.000,-. Er is tè laat gemeld, en dat meen ik serieus, wat de gevolgen van de circulaires waren voor deze begroting. Ze zijn er ook niet in meegenomen en we gaan er dus ook nog steeds vanuit dat die eenmalig worden afgedekt. En het is bij ons dus geen speeltje geweest, zoals de heer Van Dongen dat in feite vertaalde; wij zijn er serieus op ingegaan, omdat wij van mening zijn, en dat vragen wij dan ook rechtstreeks in de richting van het college, dat we toch tegen dat probleem aan zullen lopen. We kunnen er niet omheen. En dat is ons motief geweest om nu deze ruimte daarvoor te gebruiken. Maar ik wil daarop toch nog graag een extra reactie van het college. De VOORZITTER Tot slot de heer Maas. De heer SCHRöDER Als ik het mag doen! Ja, onze fractie heeft zich weer eens verdeeld. Het aardige daarvan is dat in de wandelgangen wordt gespeculeerd over wie zal het vanavond doen. En dat houdt er toch een beetje de spanning in. De VOORZITTER Wie wordt er bij u eigenlijk lijsttrekker? De heer SCHRöDER Sorry? De VOORZITTER Wie wordt uw lijsttrekker? De heer SCHRöDER Ja, nee, maar goed, daar begint men mee, om daarnaar te vragen. De heer DE LEEUW Dat is de man met de meeste interrupties. De heer SCHRöDER Dat is onze vangman. Laten we eerst kijken naar de beantwoording en onze reactie in de tweede termijn daarop. Allereerst de stadspas. Laten we daar heel duidelijk over zijn. Er is bij de bespreking van de Kadernota een heel duidelijk politiek signaal gegeven dat verschillende fracties, waaronder de onze, zich behoorlijk ongerust maakten over het sociaal isolement waarin met name de minder bedeelden in onze stad dreigen te verkeren. Daaruit is de wens naar voren gekomen om op korte termijn iets daaraan te doen, zich realiserend, want dat is dus ook in de commissie gebeurd, dat er nog een behoorlijk onderzoek zal moeten plaatsvinden. De strekking van de motie was inderdaad om dat onderzoek op korte termijn te doen plaatsvinden, om aan de hand daarvan politieke keuzes te maken. Vervolgens is bij de behandeling van deze begroting in de commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 444