19 OKTOBER 1993 445 aan de orde geweest: nu dat onderzoek min of meer op poten staat en men langzaamaan invullingen kan gaan maken, dan moeten we ook versneld kiezen voor de invoering van zo'n pas, juist omdat het belang van het doorbreken van dat sociale isolement hemelshoog aanwezig is. Al aangegeven is door verschillende fracties dat een heleboel zaken, waaronder ook de bijdrage voor culturele voorzieningen, de leges en andere tarieven, erg duur worden in deze stad en dat betekent dat de drempel voor de sociale minima erg hoog wordt. Uit het antwoord van de wethouder valt niet duidelijk te begrijpen of te vernemen op wat voor termijn er dan wel een invoering zou kunnen plaatsvinden, wanneer de behandeling pas aan de orde komt bij de eerstvolgende collegeonderhandelingen danwel bij de eerstkomende Kadernota. Misschien dat daarover bij de beantwoording in de tweede termijn nog iets meer duidelijkheid kan worden gegeven. Wij wilden dit punt ook graag zien in relatie tot de overschrijdingen die te verwachten zijn en die zelfs al bekend zijn in de sector Cultuur, met name van de Schouwburg. En onze fractie is dan van oordeel dat deze overschrijding van de begroting er straks nog wel bij kan. De sociale woningbouw heeft onze fractie in de eerste termijn in een tweetal punten aangegeven: allereerst bij Heilaar/Steenakker en verder bij de ingediende motie over het Chasséterrein. Moeten we uit de beantwoording van de wethouder begrijpen dat het college de zorg van onze fractie over het grote aantal woningzoe kenden, in totaal 12.000, waaronder 4.000 zéér urgent, als zodanig niet deelt? En moeten we inderdaad begrijpen dat uit de gekozen optiek zoals die door het college werd voorgedragen, waar toch wordt gesproken over de markt die reglementerend moet gaan optreden, straks voldoende aanbod voor sociale woningbouw komt, met name voor de minder draagkrachtigen? In de visie van onze fractie is het zo dat de doorstromingsgedachte, die al eerder door dit college is uitgesproken, niet werkt. De vrije keuze van mensen om in een goedkope woning te blijven en om niet door te stromen, kan hen op grond van de huurbescherming ook niet worden ontnomen. Ik wil het college danken voor de toezegging, want zo begrijp ik het toch, dat studentenhuisvesting in de Kloosterkazerne niet aan de orde is. De vraag blijft natuurlijk wel: wat wordt dan de invulling van de Kloosterkazerne? Op dit moment staat de Kloosterkazerne leeg en wat ons betreft gaat dat heel erg snel ten koste van de kwaliteit van het gebouw. Er is sprake geweest van een hotel-invulling en dat Novotel danwel Van der Valk vóór 15 oktober een schriftelijke reactie aan het college zouden sturen. De vraag is heel concreet: is er inmiddels zo'n schriftelijke reactie binnen en wat is de inhoud van die reactie en dat nog los van wat de wethouder terecht aangaf, dat deze zaak niet in de pers moet worden uitbediscussieerd. Wel wil onze fractie graag op de hoogte zijn van die schriftelijke reactie. Wat ons betreft is de invulling op dit moment onvoldoende duidelijk. Wat gaat er in de toekomst gebeuren? En de volgende vraag die direct daaruit voortkomt is: wat is de visie van het college over de plannen van Van der Valk om in Het Turfschip een uitbreiding voor een hotel te gaan realiseren? De concrete vraag luidt dus: wat gaat er wel gebeuren? Nog een tweetal opmerkingen over logopedie. De vraag aan de wethouder: wanneer van te voren bekend was geweest dat stadsgewestelijk die kosten toch zouden worden doorbere kend, zou dan deze bezuiniging als zodanig door het college zijn voorgedragen? Dat is wat ons betreft niet erg overtuigend. In de beantwoording over de wachtgeldregeling heeft het college nogal sterk gezegd dat het volstrektonaanvaardbaar is. Wat ons betreft moet die wachtgeldregeling een politiek signaal zijn. Het is bij wijze van voorbeeld dat je wilt laten zien dat het niet zo vanzelfsprekend is dat er te pas en te onpas wachtgeld wordt uitgekeerd. Het is wat ons betreft een rechtvaardigheidskwestie of je dat wel of niet moet doen en met name gaat het dan om die gevallen waarin sprake is van ontslag op eigen verzoek. Natuurlijk is het zo, dat er rechtszekerheid moet zijn voor politieke ambtsdragers die ook kunnen worden geconfronteerd met de politieke gevolgen van hun ambt. Wat ons betreft ligt het dan voor de hand dat er een motie van wantrouwen wordt uitgelokt of door de raad als zodanig wordt uitgesproken en dat daaraan ook wachtgeldconsequenties worden verbonden. Dat soort rechtszekerheid willen we niet ontnemen. Maar de vanzelfsprekendheid dat iemand tussentijds opstapt en dan vervolgens de hand kan ophouden richting de stad Breda, gaat voor ons te ver.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 445