19 OKTOBER 1993 447 De VOORZITTER Het betekent dat ik de reactie op een aantal punten minder verstandig heb gevonden, waar niet absoluut van te voren vast kon staan dat de gewekte verwachtingen ook zouden kunnen worden gehonoreerd. En dan krijg je een dubbele terugslag en dat soort situaties moet je voorkomen. Je moet eerst weten: wat is je capaciteit en kun je die gedurende lange tijd voor een bepaald probleem inzetten. Als je dat niet kunt garanderen, dan moetje het ook niet in de intentieverkla ring vastleggen, want dan krijg je de problemen zoals we die hebben gehad. En dat moet dus niet meer gebeuren en dat zal ook niet meer gebeuren. Wethouder VAN RAAK Van de zijde van het CDA is gevraagd naar de invulling van de 347.000,- SAW-kortingen. Ik denk dat de heer Van Dongen daar dadelijk wel op zal ingaan, die weet daar veel vanaf, dus dat hoef ik niet te beantwoorden. Goed, ik wil het wel doen. Die komen uiteraard bij de nieuwe begroting aan de orde. Mevrouw Heerkens verzet zich tegen het begrip prematuur, zoals ik dat heb ingevuld met betrekking tot de twee amendementen. Ze betoogt, zowel voor wat betreft de stadspas als voor de speelvoorzieningen, dat het voorstel in de lijn van eerdere uitspraken ligt, of anders geformuleerd: het is een logisch gevolg van een eerder door de raad ingezet traject. Dat heb ik ook totaal niet bestreden. Ik moet zeggen dat het helemaal aansluit bij hetgeen door de raad meerdere malen eerder is betoogd en de consistentie is zeker aanwezig. Ik heb het woordje prematuur gebruikt, omdat wij het als college prematuur achten. Ik constateer heel simpel: de uitwerking is nog niet gereed, ik heb nog geen helder inzicht in een groot aantal uitvoeringsaspec ten, er is voor wat betreft de stadspas nog geen overleg gevoerd met cliëntenorganisaties, met instellingen en dat soort zaken meer. Het college heeft daarover nog geen standpunt. Er komt nog een aantal nader te overwegen aspecten voor de uitvoering en daarvoor krijgt uw raad nog materiaal aangereikt. Mevrouw HEERKENS Daarom zeggen wij ook in dat amendement, dat we pleiten voor een invoering in september 1994. Dat betekent dus dat u nog tijd genoeg heeft voor overleg met al die gelederen. Wethouder VAN RAAK Goed, maar dat betekent dat uw ongeduld mij inderdaad begrijpelijk voorkomt. Maar ik kan u nu zeggen dat we de zaak bij de integrale afwegingen willen meenemen, dat hoort zo en dat heeft wethouder Van Dongen zojuist ook al aangegeven, want dat zijn de momenten waarop de totale afweging plaatsvindt. Wanneer u dan zegt: dan komt de zaak pas in 1995 aan de orde en als dat voor u een probleem is, dan kunnen we nog voor wat 1994 betreft, mits het college en de raad daarover overeenstemming bereiken, in de vorm van éénmalige middelen een afdekking proberen te zoeken voor deze problematiek. Daarvoor hebben we toch alle mogelijkheden. Dus wat dat betreft krijgt u de stukken uitgewerkt en voorzien van allerlei wijze raadgevingen uitgebreid voorgelegd. U kunt ze bij de Kadernota en dat zeg ik ook in de richting van Groen Links, nader bekijken. En eventueel kan het ook aan de orde komen, want dat maakt dan niet veel tijdsverschil, bij de afspraken rondom het programakkoord en de financiële invulling van die afspraken. U kunt dan nog besluiten of er voor 1994 éénmalige middelen kunnen worden ingezet. In de richting van D66 naar aanleiding van opmerkingen over de V.N.G. het volgende. Inderdaad, de heer De Leeuw heeft niet betoogd dat we er meteen uit zouden moeten stappen. Maar om te voorkomen dat de discussie zich daarheen zou leiden dacht ik: laat ik maar even op de uiterste consequentie wijzen, omdat u die weg nu eenmaal kent. Ik ben het helemaal eens met uw mening dat met name de positie van de grote steden in de V.N.G. een uitermate zwakke positie is. Ik denk dat de V.N.G. daar te weinig rekening mee houdt. Hoe kunnen we dat uitdragen? Ik denk dat dat kan op de ledenvergaderingen van de V.N.G. Daar zijn wij regelmatig aanwezig, daar stemmen wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 447