21 OKTOBER 1993 463 als we er al politiek toe gaan besluiten. Dat betekent dat we met de huidige constructie gewoon doorgaan en wij denken dat dit in ieder geval tot dat moment, als dat besluit door ons zal worden genomen, perfect kan gaan. Dan heeft u nog een opmerking gemaakt over het feit van het coördinerend directeurschap. Ten principale, zegt de heer Garritsen, heeft hij daar moeite mee. Ik heb daarover twee hele simpele opmerkingen. In de allereerste plaats denk ik dat we primair moeten kijken naar wat de betrokken directeuren zelf vinden als het gaat om het vormgeven van het overleg dat zij hebben. Als die betrokken directeuren samen tot de conclusie zijn gekomen, nadat een halfjaar ervaring is opgedaan, dat het wenselijk is om de taken wat meer op te splitsen, dan denk ik dat we dat moeten respecteren en wij hebben als college ook ja gezegd tegen de voorstellen van die vier directeuren. Eerlijk gezegd denk ik niet dat het zinvol is dat we hier met elkaar gaan praten in de gemeenteraad, ook eigenlijk niet in de commissie, over de vraag wie nu coördinerend directeur moet zijn of wie daar nu het meest geschikt voor is. Dat soort discussies zal moeten plaatsvinden in een besloten vergadering. Wij denken dat de oplossing die is gekozen op basis van de ervaringen van het afgelopen halfjaar een goede is. Wij hebben er alle vertrouwen in en het belangrijkste is dat de mensen er zelf mee zijn gekomen. Voor de heer Garritsen zou dat een sterk argument moeten zijn om dat dan toch maar te accepteren. Overigens, ook als hij het niet accepteert zal het toch gebeuren. Daarmee denk ik dat ik grosso modo de vragen van de eerste termijn heb beantwoord. Heeft een van de wethouders nog behoefte aan een aanvulling? De wethouder van Personeel en Organisatie? Wethouder TAKS Ik denk dat alles al is beantwoord. Daarom twijfelt u zelf ook niet neem ik aan. Maar ik zou één opmerking willen maken. Het is prettig te horen dat met waardering is gesproken over een aantal ambtenaren van de gemeente Breda, topambtenaren, de directeur Personeel en Organisatie, de auteur van "Schering en Inslag" en de "wijze uit het noorden"onze gemeentesecretaris auteur van "Licht op Schering en Inslag". Dat compliment betreft natuurlijk alle ambtenaren van de gemeente Breda. Ik vind het opmerkelijk dat bij een zo omvangrijke reorganisatie als Breda heeft doorgemaakt toch de rust in het apparaat bewaard is gebleven. Ik vind dat het pleit voor de evenwichtigheid van de Bredase ambtenaren dat alles zo gladjes verloopt. Het is natuurlijk zo dat een groot aantal ambtenaren een op een naar de nieuwe organisatie over gaat, maar ook in dat geval is er aanpassing vereist want er verandert ook heel wat aan de cultuur, daarop heeft de heer Peeters zo net nog gewezen. Er zijn veranderingen in de werkwijzen. Er verandert toch veel. Het vraagt ook veel van de flexibiliteit van de mensen. Die wordt duidelijk opgebracht. Daarvoor is waardering op zijn plaats. Ik heb nog twee opmerkingen over de Commissie Perso neelszaken. Er zijn toezeggingen gedaan inderdaad aan de heer Van Os dat we praten over de evaluatie van het reorganisatieproces aan de hand van duidelijke toetsingscriteria. Ik denk ook dat de kwestie van de externe bureaus toch een punt is dat we zouden moeten bespreken in de Commissie Personeelszaken. Ik zal u eerdaags een overzicht verstrekken. Ik denk dat het terugdringen van de externe bureaus, als we dat nastreven, ermee is gediend als we periodiek in de commissie Personeel en Organisatie toetsen wat de stand van zaken op dat terrein is. Dat we dan een overzicht krijgen, bijvoorbeeld één keer per jaar van de stand van zaken ten aanzien van de externe deskundigen, dan kunnen we beoordelen in welke mate ze aanwezig zijn en hoelang ze blijven. Wethouder VAN FESSEM De heer Van Os heeft om een toezegging gevraagd betreffende de bestuurscommissies. In zijn algemeenheid is dat natuurlijk een zaak die de burgemeester heeft beantwoord maar in cultuur doen we daar het meest aan, als ik het zo mag zeggen. Het gaat om twee bestuurscommissies: die van de bibliotheek en die van De Beyerd. Voor De Beyerd hebben ze een vriendenclub, waarvan ik overigens ook al lid was voor ik wethouder werd dus ik ben wat dat betreft onverdacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 463