21 OKTOBER 1993 471 opzicht is het ook een tamelijk overbodig item want die race is in dat opzicht gelopen, buiten het feit dat Teteringen er zelf ook al niet voor voelt. Oosterhout heeft als argument aangevoerd, dat ze altijd hebben gezegd: er moet een bepaald evenwicht blijven bestaan tussen Breda en Oosterhout. Dat evenwicht is eigenlijk de afgelopen twee jaar, als je kijkt naar de voorstellen, niet wezenlijk veranderd. Het standpunt van Breda is altijd duidelijk geweest, wij zijn altijd gegaan ook voor een visie tot en met Prinsenbeek, in dat opzicht is er dus ook in feite niets veranderd, misschien is er in de provinciale standpunten wat veranderd omdat Ulvenhout inmiddels eraan toe is gevoegd, maar of nu de toevoeging van Ulvenhout vervolgens omgekeerd redenerend een reden is om dan maar te gaan pleiten voor Teteringen, dat nu lijkt ons niet geheel logisch. Wij vermoeden ook dat enig spel voor de politieke tribune in Oosterhout niet vreemd is aan deze plotselinge koerswijziging, ook daar zijn gemeenteraadsverkiezingen en daar hebben ze een hele grote lokale fractie en wellicht dat die enigszins moet worden bediend. Wij zullen een brief die vanavond net even achter de collegetafel heeft gecirculeerd, sturen in de richting van het college van Oosterhout, waarin wij in ieder geval in de eerste plaats natuurlijk onze verbazing uitspreken over die plotselinge teleurstelling die nu het college van Oosterhout is geworden en waarbij we ook vragen aan het college wat er precies aan de hand is en ook duidelijk maken dat we op z'n minst hadden verwacht, gezien dat voortreffelijke overleg dat we tot nu toe hebben gehad, dat wij op de hoogte waren gesteld. Ik denk overigens dat de zaak verder niet relevant is, dus in dat opzicht denk ik dat we er ook niet zo heel veel woorden aan hoeven te wijden. Wat betreft de knooppuntstatus en de relatie tussen knooppuntstatus en de mogelijke effecten, denk ik dat in ieder geval als het gaat om de behandeling in de Tweede Kamer maar ook de behandeling in de Staten toch die knooppuntstatus daarbij een rol speelt. Het uitgangspunt van het Rijk en de Provincie is altijd geweest dat de grote centrale steden moeten kunnen groeien op hun eigen grondgebied, daar waar het gaat om woningbehoefte, daar waar het gaat om de behoefte aan bedrijventerreinen, de knooppuntstatus onderstreept dat alleen maar. Ik vind in dat opzicht dat de knooppuntstatus ons alleen maar behulpzaam kan zijn bij de argumenten die wij tot op heden hebben aangedragen. Datzelfde geldt natuurlijk voor steden als Eindhoven en Tilburg. We kunnen overigens gelukkig vaststellen dat het afgelopen halfjaar ook mede dankzij de acties die de vijf grote steden hebben gehouden er bij de Provincie nu toch veel meer begrip bestaat voor de positie van de vijf grote steden in Brabant, daar zijn wij uiteraard blij mee. De heer Garritsen komt nog eens even terug op zijn visie over hoe Breda zou moeten groeien. Het is denk ik toch zoals de heer Van Gurp heeft gezegd. De fractie van Groen Links maakt een keuze, namelijk een keuze door zo'n 40.000 h 50.000 mensen die eigenlijk in Breda gehuisvest willen zijn de toegang tot Breda te ontzeggen. Anders kan ik het niet formuleren. Wij hebben behoefte en dat heeft u ook in de stukken kunnen zien aan zo'n 25.000 woningen. We kunnen er via verdichting en allerlei andere locaties, waar we overigens eindeloze procedures voor nodig hebben waarvan het maar helemaal de vraag is of je die allemaal ook kunt realiseren, globaal zo'n 4.500 realiseren. Dan blijven er ruim 20.000 woningen over die nu niet op Bredaas terrein kunnen worden gerealiseerd. Alleen voor de natuurlijke aanwas van onze eigen bevolking hebben we al meer dan 500 600 woningen per jaar nodig. Wat de heer Garritsen dus doet is in ieder geval die mensen het recht ontzeggen om in Breda te wonen. Dat is een politiek standpunt, dat is helder, maar ik ben het met de heer Van Gurp eens dat hij dat dan wel ook helder moet formuleren. Het betekent dus dat die mensen die nu in Breda wonen die gaan trouwen en die een eigen huis willen hebben, in Breda niet meer terecht kunnen. Of mensen die willen samenwonen. U weet, sinds wij de verordening in dat opzicht hebben gewijzigd dat bij ons onder trouwen ook alle andere vormen van elkaar liefhebben wordt verstaan. In ieder geval betekent het een keuze van de fractie van Groen Links om die mensen de toegang tot Breda te ontzeggen, het is heel uitdrukkelijk niet het standpunt van het college van burgemeester en wethouders gelukkig ook niet van de overgrote meerderheid van de raad. Ik denk dat we in dat opzicht het debat in de commissie niet hoeven over te doen. Dan nog een aardige opmerking van de heer Garritsen, dat was toch een misverstand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 471