21 OKTOBER 1993
476
HET INNEMEN VAN EEN STANDPLAATS MET EEN WAGEN VOOR DE VERKOOP VAN
SNACKS AAN KOMOORD.
233. ONTWERP-BEGROTINGEN STADSGEWEST BREDA 1994.
Akkoord.
234. BENOEMING LID OUDEREN-ADVIESRAAD.
De VOORZITTER
Het gaat om een bindende voordracht, er is één naam gepresenteerd, dat betekent dat schriftelijke
stemming geen zin heeft omdat de persoon toch altijd wordt gekozen. Ik stel u dus voor de heer
Van de Westeringh benoemd te verklaren.
Akkoord, met de benoeming van de heer Van de Westeringh tot lid van de Ouderen-Adviesraad.
235. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEVERORDENING WELZIJN 1987
DOOR TOEVOEGING VAN HET TERREIN EXPLOITATIE VAN ZWEMBADEN.
236. DE FINANCIËLE AFREKENING VAN HET STADS VERVOER OVER DE JAREN 1990
TOT EN MET 1992.
Akkoord.
237. AANLEG FIETSPAD LANGS GEDEELTEN VAN DE LUNETSTRAAT EN DE
EMERPARKLAAN MET GELIJKVLOERSE KRUISINGEN OVER DE NOORDELIJKE
RONDWEG EN NABIJ DE PEERDSBROEK EN DE HONDSDONK EN EEN FIETSBRUG
NABIJ DE PEERDSBROEK.
De heer ADANK
Heel kort. In de commissie is al gezegd dat de aanleg van dit fietspad erg belangrijk is, zeker
ten aanzien van de sociale veiligheid, wat er uitvoerig wordt toegelicht. Het is een behoorlijke
klus die daar geklaard moet worden, overigens niet alleen voor de Haagse Beemden maar ook
voor de ontsluiting straks van Heilaar-Steenakker. Om die fietsstructuur daar optimaal te laten
zijn is dit een uitstekend voorstel. We hebben overigens ook in de commissie gezegd, als het
gaat om basisvoorzieningen ten aanzien van fietspaden, dat de komende jaren ook zou moeten
worden geïnvesteerd in de hele stad, met name in Breda-Zuid, Zuid-Oost, ik denk dan aan de
hele Mastbosrand, Ginneken, de ontsluiting en de toevoerfietsroutes naar de binnenstad, zeker
waar sprake is van fietsroutes waarvan veel schoolgaande kinderen gebruik maken, en dat het
college ook daar in tegenstelling tot de opmerking in de commissie in de toekomst prioriteiten
zal moeten stellen. Als dat niet daar gebeurt dan zal dat ongetwijfeld door de politiek worden
opgepakt. Als er wordt gesproken over de aansluiting in de binnenstad en het rondmaken van
de fietsstructuur moet dat natuurlijk vanuit de betreffende nota's die in de raad zijn vastgesteld
gebeuren, maar als daarin een omissie staat omdat een groot gedeelte van Breda in onze opvatting
nog een redelijk groot ontwikkelingsgebied is, zal daarop in de toekomst, ik denk aan de nieuwe
periode, zeker ook het accent moeten worden gelegd.
Wethouder KOEKKOEK
Dank u, mijnheer Adank, voor de waarderende woorden. Zoals ik al in de commissie heb gezegd
zal het gedeelte van Breda-Zuid waarover u spreekt zeer zeker uitgebreid aan bod komen in de