21 OKTOBER 1993
479
arbeidsmarktbeleid. Het is een bekend gegeven dat het R.B.A. gewoon onvoldoende resultaten
bereikt ten aanzien van bemiddeling van langdurig werklozen. En wanneer de gemeente haar
sociaal vernieuwingsbeleid serieus neemt en wanneer we de nieuwe rol van de Sociale Dienst,
namelijk het meer uitstroom gericht werken, serieus nemen dan moet de gemeente zelf ook een
krachtig werkgelegenheidsbeleid blijven ontwikkelen. Maar omdat de mogelijkheden ook financieel
beperkt zijn moeten er prioriteiten worden gesteld en de PvdA heeft een duidelijke mening over
de doelgroepen waarop de gemeente zich met name moet richten, bijvoorbeeld nog niet geplaatste
J. W.G.-ers, vroegtijdigeschoolverlaters, allochtonejongerenenherintredendevrouwen. De PvdA
vindt ook dat vanwege de zelfstandige taak van de gemeente en het beperkt budget activerend
arbeidsmarktbeleid de bestemmingsreserve werkgelegenheid ongemoeid moet worden gelaten.
Die bestemmingsreserve is immers een buffer voor dat werkgelegenheidsbeleid. Terug naar dit
voorstel om te komen tot een fusie en tot de regionale Stichting Werk en Scholing West-Brabant:
de doelgroepen die de gemeente wil bereiken met het werkgelegenheidsbeleid vragen gewoon
om een bepaalde methodische aanpak, namelijk die van de leerwerkaanpak. Die aanpak moet
ons inziens ook binnen de nieuwe stichting zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Wij vinden het
dan ook een goede zaak dat in het besluit is opgenomen dat de gemeenteraad op basis van vigerend
arbeidsmarktbeleid die scholingsvraag formuleert, met andere woorden, de gemeenteraad moet
ervoor zorgen dat met die 40 plaatsen die de gemeente inkoopt bij de nieuwe stichting juist die
doelgroepen worden bereikt die zeer moeilijk bemiddelbaar zijn en waaraan het R.B.A. tot nu
toe absoluut onvoldoende aandacht heeft besteed.
De heer DE LEEUW
We kunnen wat dat betreft heel kort zijn. Zoals eerder gezegd is de zaak tweemaal in de commissie
behandeld. Dit is ook eigenlijk het moment waarop er een compliment wat dat betreft in de
richting van het college en zeker van de voorzitter van die commissie Economische Zaken, de
heer Taks, gegeven kan worden voor de wijze waarop hij de zaak heeft aangepakt, de wijze
waarop hij heeft geluisterd naar met name de commissie en de veranderingen die hij wat dat betreft
heeft aangebracht. We zijn gelukkig met die aanpassingen, we zijn gelukkig ook met het resultaat
zoals het er nu ligt, alhoewel we toch nog moeten constateren dat je een klein deel van de
doelgroep zoals die nu wordt bereikt in feite in de nabije toekomst niet meer in zijn geheel kunt
bereiken. Je kon de hele doelgroep niet bereiken maar er is nog een klein stukje bijgekomen en
wij hebben in de commissie met name ook gevraagd om daar nog extra aandacht aan te besteden
en we hopen dat ook wat dat betreft die aandacht daaraan gegund wordt.
De heer MAAS
Ook heel kort, want anders val ik denk ik in herhaling. Bij het bestuderen van het voorstel is
bij mij met name de zorg ontstaan over de specifieke leerwerkaanpak. Bij de uitvoerige
behandeling twee keer in de commissie is de zorg voor een groot gedeelte weggenomen door
een aantal toezeggingen die er zijn gedaan en die mevrouw Heerkens ook heeft genoemd dus
wat dat betreft heb ik vertrouwen in het voorstel dat er nu ligt maar mijn fractie zal zeker de
vinger aan de pols blijven houden met betrekking tot die specifieke leerwerkaanpak, die tot op
heden zo succesvol is gebleken.
De VOORZITTER
De wethouder wordt overladen met complimenten.
Wethouder TAKS
Het is buitengewoon prettig dat het voorstel zo gunstig wordt onthaald door de raad, mijn dank
daarvoor. Ik denk dat wij mogen vaststellen dat vanaf juni zeer intensief aan de voorbereiding
van het voorstel is gewerkt door alle betrokkenen, vanaf het bureau Van de Geijn Partners tot