25 NOVEMBER 1993 486
voor het betrekken van deskundigheid. De PvdA-fractie wil u dan ook vragen om een evaluatie
vóór eind 1994, waarbij de woonconsumentenorganisaties zelf ook aan kunnen geven wat hun
behoeftes zijn voor wat betreft de ondersteuning, maar waarbij ook de invulling van de functie
als derde marktpartij zal moeten worden meegenomen.
De heer MAAS
Het gaat op dit moment niet goed met de ondersteuning van de huurdersbelangenverenigingen
in Breda. De S.B.H. heeft de afgelopen jaren grote bestuurlijke problemen gekend en de vaste
kracht die veel kennis en ervaring op praktisch gebied had, is naar elders vertrokken. De oplossing
wordt nu gezocht in het opzetten van een servicebureau, aangehaakt bij Vertizontaal en een
subsidie voor het takenpakket van de diverse organisaties. Toen dit niet haalbaar bleek is gekozen
voor een zelfstandig servicebureau waarin de S.B.H. en de Energie Kommissie samen werken.
De vraag van mijn fractie is, of het wel zo'n logische combinatie is, buiten het feit dat deze
organisaties fysiek al bij elkaar zitten. De vraag is tevens of er wel een draagvlak voor een
dergelijk servicebureau is. Mevrouw Heessels verwees daar ook al naar. Het raadsvoorstel
anticipeert tevens op de bereidheid van woningbouwverenigingen om bij te dragen in de
secretariële kosten van de huurdersbelangenverenigingen. Ik hoop met de wethouder van harte
dat die bereidheid bestaat, maar ik heb er weinig vertrouwen in. Deze opzet is gekozen als
tijdelijke oplossing. Wat mij betreft staat in de relatie tussen de huurdersbelangenverenigingen
en de gemeente een goede communicatie, duidelijkheid en continuïteit voorop. De wethouder
heeft met betrekking tot communicatie in de commissie toegezegd met de huurdersbelangenvereni
gingen te gaan praten. Ik houd hem aan deze toezegging, al had ik liever gehad dat dat eerder
was gebeurd.
Wethouder DE BRUIJN
Ingaand op de laatste opmerking van de heer Maas, waar hij zegt, dat hij hoopt dat wij met de
huurdersbelangen verenigingen gaan praten, moet ik toch verwijzen naar hetgeen ik al vaker in
de commissie heb verteld. Wij hebben regelmatig overleg gevoerd met alle woonconsumentenorga
nisaties tezamen, naast uiteraard het regelmatig overleg dat wij hebben op uitnodiging van de
diverse individuele organisaties, overkoepelende organisaties zoals de S.B.H. waarmee wij zeer
regelmatig aan tafel zitten, alsmede met vertegenwoordigers van gezamenlijke woonconsumen
tenorganisaties. De heer Maas kent ze ongetwijfeld. Die gesprekken zijn gaande. Ik heb alleen
toegezegd dat die gesprekken door zullen gaan. Mevrouw Heessels, uiteraard zeg ik graag toe
dat wij regelmatig moeten evalueren over hoe het in zijn werk gaat en misschien nog wel vóór
eind 1994, want ik heb ook al eerder aangegeven dat het niet zaak is dat de gemeente op een
gegeven moment gaat bepalen hoe die woonconsumentenorganisaties zich moeten verenigen en
hoe zij moeten opereren. Uiteraard is het zo, dat de behoefte daaraan bij de woonconsu
mentenorganisaties moet liggen. Is er geen behoefte aan, wie zijn wij dan als overheid om te
zeggen: jullie hebben er wel behoefte aan. Dat zou wat raar overkomen, want dan zitten wij toch
alleen maar tegen onszelf te praten. Kortom, de basis zou moeten liggen bij de bewonersorganisa
ties zelf en breder bij de woonconsumentenorganisaties zelf. Vandaar dat ik die evaluatie om
te kijken of dat werkelijk werkt graag toezeg. Maar het hele veld van de volkshuisvesting en
de woonconsumenten als derde marktpartij is op dit moment dusdanig in beweging, dat iedereen
zoekt naar de nieuwe posities en dan moeten wij de woonconsumenten ook de kansen geven.
Ik verwijs daarbij naar het verslag van 3 december 1992, waar ook het verhaal van het servicepunt
aan de orde is geweest. Het waren niet altijd negatieve berichten, zoals gesuggereerd zou kunnen
zijn. Ik denk dat in die vergadering ook is aangegeven dat dit misschien een goede oplossing
is. Alleen, iedereen zit nog een beetje naar elkaar te kijken en vraagt zich af: hoe gaat dat dan
werken? Dat moeten wij volgend jaar bekijken. En ik denk dat wij samen in de commissie goed