25 NOVEMBER 1993 491 regionale Milieudienst heeft mijn fractie al aangegeven, dat het milieubelang in Breda het beste is gediend met een eigen sterke gemeentelijke Milieudienst. De vrees bestaat bij mijn fractie dat milieumensen bij de dienst Stadsbeheer of bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken ondergesneeuwd raken. Ik ga niet op alle projecten precies in. De projecten zijn op zich best positief, denk ik, het geld is echt niet verkeerd besteed, maar ik maak me met mijn fractie toch ernstige zorgen over de ontwikkeling van het milieubeleid zoals het nu gaat. Wethouder VAN DONGEN Die zorgen van de heer Maas deel ik niet, maar daar komen wij in de toekomst wel op terug. Als hij dan net zo vlot ons verkiezingsprogramma steunt, dan vallen er misschien nog zaken te doen, maar daarop komen we in een ander verband nog een keer terug. Ten aanzien van de opmerking van de heer Van de Steenoven en de heer Van Os over de concreetheid en de doelge richtheid het volgende. Wij hebben met elkaar in 1991 het Gemeentelijk Milieubeleidsplan vastgesteld en wij hebben met elkaar ook gezegd dat wij het in 1995 zullen evalueren op basis van wel of niet halen van de doelstellingen. In die zin moet u ook het jaarlijkse uitvoeringspro gramma zien en moet u ook de evaluatie van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma zien. U moet ook dit uitvoeringsprogramma niet los zien en dat heb ik ook in de commissie uitgebreid gezegd, van alle activiteiten die in de reguliere programma's, zowel van de Milieudienst als van andere diensten, plaatsvinden op het gebied van milieubeleid. Dit uitvoeringsprogramma is vooral gericht op zaken die uit de stelpost G.M.P. worden gefinancierd. Die stelpost G.M.P. blijft ook voor de komende jaren veilig, tenminste op Rijksniveau, want het wordt voorlopig zeker niet overgeheveld naar het Gemeentefonds; voor drie jaar blijft het een geoormerkte uitkering. Op gemeentelijk niveau zullen wij steeds waakzaam zijn voor die milieudoelstellingen in combinatie met die middelen. De doelgerichtheid en de outputgerichtheid, mijnheer Van de Steenoven, zijn juist ook eigen aan de projecten die wij uit de stelpost realiseren, omdat zij daar een soort vlieg wielfunctie moeten zijn en later in het integrale reguliere beleid worden overgenomen en dan ook normaal functioneren en de resultaten zichtbaar moeten zijn. Ik verwijs onder meer naar de relatie met het bestemmingsplan Westerpark, waarin milieudoelstellingen concreet zijn opgenomen. Ik verwijs u ook naar de besluitvorming, een ander voorbeeld, over verkeer en vervoer in de binnenstad van 1 juli 1993, waarvan we binnenkort ook de gevolgen zullen zien in relatie tot het milieubeleid. Ik denk dat dat zaken zijn die we dan met elkaar ook zichtbaar maken. Dat geldt ook voor het energiebeleid; ook daarvoor is die energiekaart vastgesteld. In overleg met belangenorganisaties, corporaties, de PNEM wordt gewerkt aan projecten. Ik weet dat het moeilijk is om die resultaten steeds zichtbaar te maken, maar het is juist een onderdeel van deze projecten, namelijk de milieu kwaliteitsregistratie die de effecten zichtbaar moeten maken. Dat is een van de projecten waar we komende maanden hard aan moeten werken, om ook de basis voor de evaluatie in 1995 te scheppen. Ik denk dat dat ook de basis moet zijn om de evaluatie in 1995 mogelijk te maken. De concrete punten die u noemt, zoals energie- en waterbesparing, afvalpreventie en dat soort zaken komen dus in de kwaliteitsregistratie terug en komen ook in de afzonderlijke projecten terug, zoals afval in relatie tot het experiment gescheiden inzamelen. Ook hieraan werken we nog hard om die hoeveelheid te beperken en de Provincie nemen we als basis om de aanvoer van afval en het creëren van afval te voorkomen. Dat geldt ook in relatie tot de opmerking van de heer Van Os over de evaluatie, die begin volgend jaar concreet maakt met welke projecten we nu echt in 1994 aan de slag gaan. Op dit moment wordt een aantal projecten uitgewerkt en op basis van die uitwerking en de daarvoor benodigde financiële middelen kunnen we aangeven wat we echt doen. We zijn ook afhankelijk van middelen van elders, van externe organisaties, als ook van de aanpak van andere projecten binnen de reguliere diensten in het Bredase ten aanzien van een aantal zaken. Aan de hand daarvan moeten we tot een totaal overzicht komen van de projecten die we dan echt kunnen starten en ook kunnen waarmaken. Het heeft geen zin om nu een aantal projecten op tafel te leggen en straks te constateren dat we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 491