23 DECEMBER 1993 Akkoord. 282. AANKOOP VAN HET KANTOORGEBOUW CLAUDIUS PRINSENLAAN TE BREDA DOOR DE STICHTING STADSKANTOOR. De heer SINKE In de commissie hebben we dit stuk mee teruggenomen vandaar dat ik er ook nog even in de raad op terugkom. In juli 1992 hebben we het besluit genomen om te gaan huren op basis van een aantal afgewogen argumenten. De omstandigheden zijn weliswaar een klein beetje veranderd, maar deze op zich zouden naar ons idee niet een rechtvaardiging zijn voor kopen, dat is wel het gegeven dat kopen duidelijk voordeliger is dan huren. De berekeningen die er zijn laten zien, en dan contant gemaakt, dat het een voordeel oplevert van 3,5 miljoen, dus op zich lijkt dat allemaal prima in orde. Alleen zijn er in de commissie een paar puntjes blijven hangen die ik nu in de vorm van vragen of opmerkingen nog even naar voren breng. Een van de punten was: is er nu wel of niet de instemming van de inspecteur die daar zijn mening over moet geven? Dat stuk is ter visie gelegd, die instemming is binnen. Alleen zit er in dat stuk, dat dan getekend is door die inspecteur, een veronderstelling namelijk dat hij uitgaat van een huur van minimaal 10% voor het aandeel van de gemeente en dat is ruim 1,5 miljoen per jaar. Inde stukken vinden wij andere bedragen en mijn vraag is eigenlijk hoe die twee bedragen, dus in het stuk dat de inspecteur heeft getekend en in het raadsvoorstel, zich tot elkaar verhouden. Een tweede punt dat nog een beetje bleef hangen was de situatie rondom de grond. Het ging mij in eerste instantie met name om het inbegrepen zijn van de rentelasten van de grond, ik heb achteraf begrepen dat dat gewoon al in het 1,4 miljoen bedrag zit. Wat overeind blijft is nog even de vraag: gaan wij als gemeente nu recht van opstal verlenen aan de stichting? De heer VAN DE STEENOVEN Mijn fractie heeft de behoefte om ook hier in de raad naar aanleiding van dit voorstel toch enkele kritische kanttekeningen te maken in de richting van het college. Niet zozeer vanwege het voorliggend besluit op zich. Gezien de positie waarin we ons hebben gemanoeuvreerd is het op dit moment het best haalbare voor de gemeente. In aansluiting op de woorden van de heer Sinke over het vorige voorstelook dht huisvestingsvoorstel en de gang van zaken daarna verdient zeker een compliment, maar als we naar het totaalplaatje kijken van de besluitvorming van de afgelopen jaren met betrekking tot de huisvesting van het gemeentelijk apparaat, dan is daarover wel het nodige te zeggen. In feite is hier toch sprake van een stukje incidentenpolitiek waarbij de raad verscheidene malen toch min of meer voor het blok werd gezet. Toen bleek dat het Stadskantoor te klein was moesten we snel met de verzekeringsmaatschappij in zee en we hadden in feite geen keus omdat er al toezeggingen waren gedaan met betrekking tot de invulling van die locatie. We moesten toen snel akkoord gaan met een huurcontract omdat de mede-huurder op hete kolen zat, zal ik maar zeggen, die moest zo snel mogelijk aan nieuwe huisvesting worden geholpen en bovendien zaten we zelf met het probleem destijds van de Milieudienst die ook zo slecht was gehuisvest en waarvoor ook zo gauw mogelijk een oplossing moest worden gezocht. We hebben toen als raad gezegd: we moeten nu een besluit nemen. Wij zijn toen een zeer langjarig huurcontract aangegaan. Dat moest blijkbaar ook gegeven het feit dat we ook aan die ene maatschappij vast zaten. Vervolgens werden we deze zomer geconfronteerd met 4 miljoen noodzakelijke aanvullende investeringen. Ook daarbij hadden we grote vraagtekens, maar dat moest óók. Vanavond gaan we nog besluiten voor het huren van een ander kantoor in de Haagse Beemden voor de huisvesting van een deel van de Milieudienst. En nu dan als laatste punt in die serie van zoals ik het toch zou willen noemen: redelijk incidentele dingen die op ons afkomen, worden we geconfronteerd met het feit dat de belegger ineens van het kantoor af wil en mogen we het alsnog kopen voor een prijs die de belegger en de projectontwikkelaar zeker geen verlies 510

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 510