23 DECEMBER 1993 531 randvoorwaarde in ieder geval voor de CD A-fractie is steeds geweest dat zowel aan het openbaar vervoer als aan de fiets infrastructuur in deze stad gelijktijdig gestalte moet worden gegeven en ik heb ook in de commissie gezegd dat wij ten aanzien van de fietspaden echt vooruitgang zien. Het gaat de goede kant op, zeker waar het noordelijk gedeelte van Breda betreft. Het zuiden zou ook wat meer aandacht mogen krijgen. Maar ten aanzien van het openbaar vervoer zitten we nog duidelijk in een wat andere positie en ik denk dat daaraan hard moet worden gewerkt, opdat het openbaar vervoerbedrijf in deze stad ook dienstverlening op maat gaat leveren. Zeker als ik praat over de binnenstad en de relatie met de wijken valt daar winst te behalen. En dat is een ander verhaal dan dat we nu nog, buiten de spitsuren om, erg veel bussen zien rijden waar alleen de chauffeur in zit. Een ander belangrijk punt waarover we in de commissie hebben gesproken is het effect op de economie. We zitten in het spanningsveld van de belangrijke functie van de binnenstad, maar aan de andere kant ook de milieu-overwegingen die een rol spelen en het terugdringen van de groei van de automobiliteit. We hebben ook met de wethouder afgesproken dat hij tijdig, en dat is ook in dit traject gebeurd, zal onderhandelen en zal spreken met de vertegenwoordigers van de middenstand en het bedrijfsleven zodat mogelijke negatieve economische effecten tijdig worden gesignaleerd en deze tijdig kunnen worden opgevangen. We zijn daarvan nog niet helemaal overtuigd noch daar gerust op, zeker omdat er natuurlijk een relatie is met de herinrichting van de binnenstad en er wellicht zich nog andere ontwikkelingen voordoen die druk zetten op de fasering. In de commissie is er ook lang over gesproken dat vooral die fasering van groot belang zal zijn voor het welslagen van de vertaling van deze beleidsnota. De heer SCHRODER Mag ik de heer Adank toch eens wat meer duidelijkheid vragen, omdat het verhaal zoals dat vanavond naar voren komt toch bol staat van fietsen, terugdringen automobiliteit, vrije busbanen en dat soort dingen. Allemaal dingen die ook onze fractie erg belangrijk vindt, maar in deze nota wordt toch voorzien in de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen heel dicht in de binnenstad. Dat lijkt me beleid dat op zich haaks op elkaar staat. De heer ADANK Dat lijkt mij niet. De CDA-fractie heeft steeds beklemtoond dat er enerzijds aan het openbaar vervoer voldoende aandacht moet worden besteed en anderzijds aan de fietspaden: dat er ook voldoende fietspaden zijn en voldoende fietsstallingen en dat de bereikbaarheid van groot belang is. Anderzijds zal zeker de groei van de automobiliteit de komende jaren nog toe nemen, maar we zullen die in redelijke mate ook moeten terugdringen als het gaat om de groei. De heer SCHRODER Nog even ter interruptie De heer ADANK ondoenlijk om te veronderstellen dat we hier zitten met een binnenstad waarvan we de economische effecten en het belang voor deze stad op een groot aantal terreinen zouden verzwakken ten koste van de andere functie. Ik denk dat dat in goede harmonie moet gaan en de voorstellen die het college presenteert wijzen in de goede richting. Wij zeggen toch met nadruk, en dan praat ik even over het bedrijfsleven, dat er geen grootschalige saneringen, als het gaat om de parkeervoorzieningen, moeten plaatsvinden, terwijl er geen alternatieven worden geboden. Ik denk dat in gelijktijdigheid en in goed overleg alternatieve parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd, zeker in de overgangsfase in relatie tot de herinrichting. Het gaat om grootschalig heid. We moeten in ieder geval vervangende parkeergelegenheid in de buurt van de binnenstad creëren en u geeft daar ook concrete voorstellen voor. De laatste opmerking: ik heb gesproken over locatiebeleid. Mijn fractie vindt het jammer dat in deze nota geen stukje locatiebeleid is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 531