23 DECEMBER 1993 548 De heer MAAS Zoals ik bij het begin al heb gezegd zijn wij akkoord met het voorstel, alhoewel de formele onderbouwing wat mager is. Akkoord. 288. VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN "WOONWAGENSTANDPLAATSEN RUITERSBOSLAAN 1993". Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Ik heb hierover in de commissie vrij uitgebreid gesproken en dat is de reden dat ik het nu wat korter wil houden, ook gezien het gevorderde uur vanavond. Het nieuwe bestemmingsplan voldoet op papier aan de eisen van de Raad van State en dat is op zich heel positief. De 75 meter afstand die geëist is tot de woonbebouwing, daaraan wordt voldaan in het bestemmingsplan. De tien meter groen blijvende beplanting, daaraan wordt tegemoet gekomen en het verleggen van de entree van de Montenslaan naar de Ruitersboslaan is het laatste facet, als dus die andere twee zaken zijn gerealiseerd. Nu is het voor de VVD-fractie van grootbelang, dat de feitelijke en de papieren situatie gelijk worden en de vraag die ik u stel is of het college het daar heen wil leiden om op zo kort mogelijke termijn de feitelijke situatie aan te passen aan die, welke in het bestemmingsplan wordt aangegeven en dan zou de suggestie van ons zijn om daarbij aan bijvoorbeeld twee jaar te denken. Voorts zouden wij het college willen vragen om de onderhandelingen met de woningbouwvereniging opnieuw te openen. U schreef in het raadsvoorstel dat die onderhandelingen gestaakt zijn en dat u die straks wil heropenen na het onherroepelijk worden van het bestemmings plan. De vraag is of u deze zaken en de r.o.-procedures om tot nieuwe plaatsen te komen nu wilt openen. Wethouder KOEKKOEK Het hele bestemmingsplan en ook alle antwoorden, reacties van het college op de ingediende bezwaren, gaan ervan uit dat wij hier te maken hebben met wagens die op een correcte manier zijn bestemd, maar die later door besluiten van de Raad van State aan een aantal andere voorwaarden moesten voldoen dan wij aanvankelijk voor ogen hadden. Dat betekent dat je nu niet zomaar kunt zeggen: en jij bent daar weg, en dat probleem is opgelost. Wij gaan ervan uit dat dat tijdens het overgangsrecht wordt gerealiseerd en uit de jurisprudentie is geformuleerd een termijn van tien jaar en dat betekent dat ik niet kan ingaan op uw verzoek om te zeggen: binnen twee jaar is het geregeld, het blijft in de opvatting van het college die periode van tien jaar. Wat betreft uw tweede vraag of het overleg met de woningbouwvereniging kan worden bespoedigd: ik zal deze vraag mee terugnemen naar het college en daar aan de orde stellen en kijken of wellicht collega De Bruijn dit punt in zijn overleg kan meenemen. Maar ik kan over de feitelijke gesprekken met de woningbouwverenigingen nu niet veel meer zeggen dan ik gezegd heb. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Wat de woningbouwvereniging betreft begrijp ik dat u hierover wilt overleggen met uw collega, dus dan kan ik daarmee akkoord zijn. Wat uw eerste opmerking betreft zei u: die woonwagens zijn daar op een correcte manier tot stand gekomen, maar dat zijn die wagens die met artikel 19 en met een geldige bouwvergunning zijn gerealiseerd, maar er zijn er ook twee bij waarbij dat niet het geval is. Als ik nu mijn vraag herhaal en dan met name naar die twee standplaatsen, wat zegt u dan?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 548