18 FEBRUARI 1993
54
over hele concrete dingen. Het niet meer kunnen bekostigen van kranten, niet meer kunnen
bekostigen van telefoon, niet meer kunnen deelnemen aan cultuur, aan sport, dat is inderdaad
isolement en dat is wat in de nota naar voren is gekomen. Heel concreet is in ieder geval door
de fractie van D66 en door onze fractie gevraagd of er niet toch langzaamaan aansluiting moet
worden gezocht bij ontwikkelingen in den lande, waar projecten zijn gestart om dat sociaal
isolement te doorbreken. Heel concreet werd het Declaratiefonds genoemd waarbij, als we dat
begrip hanteren, nog nader zou kunnen worden ingevuld welke concrete voorstellen eruit
kunnen worden ontwikkeld. De beantwoording in de commissie is uitermate armoedig
geweest. U hebt als voorzitter verwezen naar het verleden. Daar zou de discussie al zijn
gevoerd. We hebben hier in Breda een slechte ervaring met sportsubsidiëring en daarmee
moest de commissie het op dat moment maar doen, de discussie was gesloten. Naar het inzicht
van onze fractie zijn de ontwikkelingen in den lande toch ontwikkelingen waarin in meerdere
of mindere mate successen worden geboekt. Het leek ons nuttig om dat "in meerdere of in
mindere mate" in de commissie en te zijner tijd in deze raad te bespreken. Onze fractie zou
daarom ook willen voorstellen en dat sluit aan bij de motie, we hebben die ook mede onderte
kend, om daaraan in de toekomst iets te gaan bijdragen. De vraag hoe een declaratiefonds, of
hoe we dat straks ook moeten noemen, er uit zal komen te zien, welke elementen nuttig zijn,
welke elementen in den lande zijn beproefd, is iets van nadere discussie en ook van nadere
studie. De inhoud van de motie die u in het vooruitzicht is gesteld, heeft ook de volledige
steun van onze fractie: wilt u als college inventariseren, wilt u ook evalueren wat er in den
lande aan ervaringen is opgedaan en wilt u vervolgens aansluitend in dezelfde nota kijken
welke voordelen of welke nadelen er aan zitten en hoe bepaalde elementen uit die inven
tarisatie inpasbaar zijn in de Bredase situatie. Dus voorzover deze termijn strekt zou die
motie, wanneer die noodzakelijk moet worden ingediend, de steun van onze fractie hebben.
De heer DE LEEUW
Over het minimabeleid komt er elke keer bij de evaluatie weer opnieuw een discussie. Wij
hebben nu in ieder geval een voorstel waarin we continuering op vier punten willen realiseren
en daarmee is onze fractie op zich heel erg blij. Ten aanzien van punt drie waar het gaat om
de voorlichting met name zouden wij toch nader willen kijken naar de effectiviteit. We moeten
een goed inzicht krijgen waar we mee bezig zijn. Extra middelen voor voorlichting op zich is
de zaak niet. Het gaat erom: wat bereiken we ermee en dat zullen we ook eens in beeld
moeten brengen. Dan is er ook de vraag en in de motie vertaald in feite, wat er nog kan
worden gedaan buiten deze vier zaken waar het gaat om het doorbreken van het sociaal
isolement. Wij hebben dat regelmatig ingebracht. Wij hebben in Breda een keer een experi
ment gehad op het sportgebied. Dat is helaas jammerlijk mislukt. We zien nu dat er een aantal
ontwikkelingen in den lande is die wat dat betreft wat positiever zijn en het is denk ik zeer
zinvol om eens serieus daarnaar te kijken. De motie wordt nagenoeg raadsbreed gedragen en
wij willen deze van harte ondersteunen. Wat betreft de opmerking die de heer Schroder
maakte ten aanzien van de nota Moderne Armoede denk ik niet dat die zo politiek, om het zo
maar eens te zeggen, in de la is gelegd en voor kennisgeving is aangenomen. We hebben er in
de commissie heel duidelijk wel even bij stil gestaan en toen is duidelijk geworden dat een
nota die niet door de gemeente is geproduceerd hier in feite ook niet als zodanig ter advisering
ligt want: wie is dan verantwoordelijk voor de discussie, wie moet vragen beantwoorden, wie
kan daarop reageren? Dat is een moeilijk punt geweest. Wij hebben hem dus ook heel
nadrukkelijk goed gelezen, vandaar ook onze initiatieven steeds op het gebied van het doorbre
ken van het sociaal isolement als groot knelpunt. Ik ben blij met de steun op dit moment voor
de motie.
De VOORZITTER