28 JANUARI 1993
5
boodschappen. Maar ik denk, rondkijkend aan de hand van mijn ervaring de afgelopen twee jaar
in Breda, dat jij op een voortreffelijke wijze altijd die gesprekspartner bent geweest voor het
bedrijfsleven en dat het bedrijfsleven jou in dat opzicht ook buitengewoon dankbaar is geweest
en in jou ook een consistente lijn, als het gaat om dit terrein van de gemeentelijke politiek, heeft
aangetroffen. Je bent zeer actief omgegaan met de werving van nieuwe bedrijven en de naams
bekendheid, die Breda als plaats van vestiging heeft voor bedrijven en kantoren, heb je ook door
jouw activiteiten belangrijk vergroot. Ik breng daarbij ook nog eens het meest recente rapport
van T.N.O. in herinnering, twee maanden geleden uitgekomen. Het rapport is daarom zo interes
sant, omdat daarin een terugblik wordt gegeven op de economische positie die een 20 tot 25-tal
grote steden in Nederland op dit moment inneemt en met name de afgelopen tien jaar heeft
ingenomen. Het gaat dus ook om een terugblik van wat er in die afgelopen tien jaar in die steden
is gebeurd. Uit dat onderzoek blijkt dat Breda, samen met Amsterdam, Enschede en Hengelo
en ook met Eindhoven, zij het in wat mindere mate, gerekend mag worden tot de economische
trekkers van Nederland. En eerlijk gezegd, toen wij nadachten over het afscheidscadeau voor
jou, dacht ik: in immateriële zin kun je als vertrekkend wethouder geen mooier cadeau krijgen
dan juist die erkenning, niet alleen vanwege de toevallige resultaten van 1992, maar vooral ook
met een terugblik op de afgelopen 10 jaar. Als daaruit blijkt dat Breda inderdaad een van die
trekkers is van de nationale economie, dan mag je daarop, denk ik, als wethouder Economische
Zaken trots zijn, dan mag je dat zeker ook voor een aanzienlijk deel tot jouw verdiensten rekenen.
Als wethouder Onderwijs, en dat is denk ik een onderdeel van jouw loopbaan dat nog maar heel
weinig is belicht, heb je je destijds ook bezig gehouden met een aantal punten dat nu wellicht
politiek niet zo interessant meer lijkt, maar dat destijds toch nog wel voor veel discussies zorgde.
Ik noem daarbij een paar punten: het invoeren van de Wet op het Basisonderwijs, daar waren
inhoudelijk, financieel en materieel nogal wat problemen, ik denk dat jij die integratie, die
invoering in Breda ook op een soepele wijze hebt doen verlopen. Ik denk aan de integratieproces
sen van de lagere en kleuterscholen tot basisscholen - overal in den lande ook tot grote problemen
lijdend - die hier in Breda op tamelijk soepele wijze zijn verlopen. Ik denk aan alle veranderingen
bij het voortgezet onderwijs; er is veel kapitaalsvernietiging voorkomen door jouw beleid door
de verbouw van bestaande scholen tijdig te realiseren. En tenslotte nog de koppelingen van het
informatica-onderwijs en het bedrijfsleven, waaraan jij in jouw beleid veel aandacht hebt besteed
en die ook in de praktijk zijn gerealiseerd. Het is duidelijk, als je wethouder bent van Economische
Zaken in Breda, dat dat tegelijkertijd gepaard gaat met het vervullen van een groot aantal
nevenfuncties. Ik zal ze niet allemaal noemen, maar ik denk dat er een vanavond wel genoemd
moet worden en dat is het bestuur van het Industrie- en Havenschap Moerdijk. Daarover wil
ik toch in het bijzonder iets zeggen, want ook dat is toch een donkere bladzijde in de geschiedenis
van de stad Breda en niet door ons eigen beleid, maar vooral doordat de economische omstandighe
den bij Moerdijk niet gebeurden zoals vroeger iedereen had verwacht. Dat betekende een groot
financieel probleem voor de stad Breda, het betekende ook een grote aderlating en dat heeft ook
betekend dat er op centraal niveau met het toenmalige Kabinet nogal wat gesproken moest worden
over de wijze waarop dat financieel voor Breda toch op een zo verstandig mogelijke manier kon
worden gerealiseerd. Ik heb toen ook vanuit een andere functie mogen meemaken hoe die druk
vanuit Breda, ook van politieke zijde, er uiteindelijk toe heeft geleid dat de schade voor Breda
in ieder geval beperkt is gebleven. Maar ik denk dat dat, naast de andere leden van het college
van B. W., destijds vooral ook aan jouw inzet als wethouder van Economische Zaken, aan
jouw inzet bij alle politieke partijen in Breda, te danken is geweest. Ik heb, Ruud, een paar
opmerkingen gemaakt over wat jij als bestuurder hebt gedaan als het gaat om de feitelijke gang
van zaken. Najouw ISV2 jaar wethouderschap, waarvan ik er vanuit deze positie maar twee jaar
heb mogen meemaken, maar vanuit mijn andere positie als een jong broekje jou vroeger als hoge
heer ook nog heb mogen beschouwen, zou ik ook graag een paar opmerkingen over jou willen
maken als politicus en vooral in de eerste plaats ook als wethouder, als lid van het college van