18 FEBRUARI 1993
70
een extern bureau voor ons met die kwantiteiten, met tarieven, met plekken, met aantallen,
dus wat eruit komt zijn als het ware twee parkeerbeleidsstukken, waaruit u straks als raad
moet kiezen. Dat is geen onderzoek meer, dat is een concrete vertaling in beleid en u moet
dan straks kiezen als raad voor die 500 of 1.500, of misschien een variant daartussen, maar
daarop wil ik niet vooruit lopen, dat is aan u. U wilt reageren?
Mevrouw VAN BERGEN-NUEHOLT
Ja, omdat ik direct geen termijn meer heb, maar in feite kies je wel door die 500 neer te
zetten en dat bedoel ik met mijn opmerking.
Wethouder KOEKKOEK
Neen, ik bedoel dat we een lijn hebben uitgezet om te komen tot een parkeerbeleid in Breda.
Op basis van het mobiliteitsonderzoek kwam er een aantal scenario's uit rollen. Het college
heeft u voorgesteld en u als raad heeft ons daarin gevolgd om over het scenario: 500 parkeer
plaatsen erbij, 1.500 erbij, een beleidsvoorstel te maken, hoe kun je dat concreet maken, op
welke plaats, welke bedragen, enzovoort, enzovoort. Als die twee stukken op tafel liggen dan
moet u kiezen. Het college zal u daarover zeker een voorstel doen, maar u moet uiteindelijk
de knoop doorhakken. Daarmee zullen we dan verder moeten werken de komende jaren in
Breda. Het spijt me naar u toe dat ik de suggestie heb gewekt dat ik u anders beantwoordt dan
in de commissie. Ik blijf erbij dat ik dat op zich een goede opmerking blijf vinden, maar ik
heb er intern met de mensen die dit soort stukken voor het college schrijven over gesproken
en men zei: op zich is het correct maar het is een paraplubegrip, "niet openbaar onder
kantoortijd" valt daaronder, dus je kunt het als zodanig gewoon zo laten staan. Dat heb ik u
proberen uit te leggen in mijn eerste termijn. Mijnheer Garritsen, u maakte alleen financiële
opmerkingen. Daarop ga ik nu verder niet in. De
De heer GARRITSEN
Het is ook een onderdeel van het verhaal: die financiële onderbouwing. U heeft daarop een
toelichting gegeven, nu speciaal als aanvulling zou ik daarop toch graag een antwoord willen
hebben.
Wethouder KOEKKOEK
Mijnheer Garritsen, wij herhalen elkaar. De grondexploitatie is geformuleerd. Wij verwachten
dat die 1 miljoen uit de Kloosterkazerneopbrengst kan worden toegevoegd aan de exploitatie
van de schouwburg. U heeft gelijk, dat staat in alle openbare stukken en de zinsnede aan de
commissieleden Ruimtelijke Ordening geeft nog aan hoe het college verder denkt over de
opbrengsten van de verkoop van de Kloosterkazerne. U moet mij goed begrijpen dat ik in het
openbaar daaraan geen verdere cijfers en getallen wil toevoegen. De archeoloog
De heer GARRITSEN
De verwerving, het bouwrijpmaken, het woonrijpmaken van het gebied, zitten deze er nu in of
zijn dat extra kosten die er nog bijkomen?
Wethouder KOEKKOEK
Ik heb u net gezegd dat deze in het hele pakket zijn meegenomen. Uiteraard
De heer GARRITSEN
De financiële dekking in de exploitatie van de schouwburg zit er niet in en nu is de vraag: op
welke wijze wordt het dan wel geregeld?