18 FEBRUARI 1993 73 overtuigd dat het college op hoofdlijnen geïnformeerd is over de inbreng van de commissie en dat het college, die hoofdlijnen wetende, de commissie gehoord hebbende, unaniem achter het voorstel staat waarover wij nu vanavond moeten beslissen. Als ik dan kijk naar het voorstel en het besluit, dan weet u precies wat ik nu ga zeggen: bij die reconstructie hoort volgens ons het aanleggen van goede fietspaden langs beide kanten. Alleen praten en bewogen kijken over de automobiliteit terugdringen, ik vind het best, maar veel belangrijker is het voor degene die fietst dat we daden stellen en dat kan nu en nu wellicht op zijn goedkoopst. Nu weet ik wel dat er overal fietspaden moeten komen en dan zal men zeggen: in de stad is het misschien nog gevaarlijker, maar in deze tijd is het toch ook leuk als je in die omgeving daar ook rustig en veilig kunt fietsen. Afhankelijk van uw antwoord zou het kunnen gebeuren dat er in dezen een motie komt. Het tweede punt waar het om draait is het vrachtwagenverkeer. Ik ben er nu uit dat er doorgaand verkeer is, dat er bestemmingsverkeer is, maar hoe je het ook wendt of keert, het zijn allemaal vrachtwagens. De discussie in de commissie behoeft hier geen uit breiding. Het college weet precies waar het om gaat en dat weet u ook. Als CDA-fractie wachten wij graag de eerste termijn af: de beantwoording van het college en als deze is gebeurd zouden wij graag nu al aan u vragen, wij willen u niet verrassen als nieuwe voorzit ter, dan een korte schorsing te willen inlassen, dan kunnen wij als CDA bekijken of het zin heeft, want anders moet ik niet op het antwoord van het college wachten, de motie en het amendement in te dienen en gelijktijdig kunnen we ons dan beraden welke politieke partijen bereid zijn in alle vrijheid de motie en/of het amendement te willen ondertekenen. Ik wacht met belangstelling en spanning de reactie van het college af. De heer PEETERS Als ik de heer Van Dongen hoor zeggen dat we de mensen hebben beloofd - ik dacht dat hij die woorden gebruikte - dat bij het doortrekken van de R58 alles zou zijn opgelost, dan gaat hij gemakshalve voorbij aan de ontwikkelingen met betrekking tot de automobiliteit. Dat even vooraf. Ik wil verder op het plan zelf weinig ingaan, ik stel alleen vast dat er nu eindelijk een plan ligt en die verzuchting heb ik in de commissie ook van enkele commissieleden gehoord. Een plan waarin alle aspecten in onderlinge samenhang zijn afgewogen en dat mede in samenspraak met de betrokken bewoners tot stand is gekomen. Vanzelfsprekend kan het dan niet zo zijn dat iedereen daar alles heeft gekregen wat hij zo graag wenste, maar vastgesteld mag worden dat een belangrijk deel van de betrokken bewoners met de plannen kan instem men. Ik stel er prijs op dat toch hier even te zeggen omdat - want zo gaat dat vaak in dat soort zaken - wat dat betreft het beeld vaak wordt vertekend door het overaccent dat het optreden van sommige tegenstanders van de plannen krijgt. Dit plan afwijzen zou naar mijn mening een slechte zaak zijn. Op de eerste plaats zou dat betekenen dat we in feite helemaal opnieuw moeten beginnen waarbij de vraag is hoe en wat er dan wel zou moeten gebeuren, kortom er zal dan lange tijd weer niets gebeuren, waarbij we bovendien de kans lopen gelden of minstens een deel daarvan van Rijkswaterstaat mis te lopen. We kunnen daar knarsetandend over doen maar de realiteit is het wel. De Zuidelijke Rondweg maakt deel uit van de hoofdwe genstructuur zoals we die in december 1991 hebben vastgesteld. In dat hoofdwegennet heeft de Zuidelijke Rondweg een belangrijke functie zowel voor de verdeling van het verkeer in Breda zelf als voor het externe verkeer, het vrachtverkeer daarbij vanzelfsprekend inbegrepen. Een verbod voor vrachtverkeer op een gedeelte van de Zuidelijke Rondweg is dus gezien die functie verkeerstechnisch onjuist, want het leidt ertoe dat de druk op andere wegen en straten, onder andere de singels, groter wordt en daarmee natuurlijk ook de overlast voor de betrokken bewoners. Wat dat laatste betreft: het gaat naar onze mening niet aan, het is niet te rechtvaar digen om voor bepaalde bewoners een verkeersoverlast te willen verminderen en daarmee de overlast voor andere bewoners te vergroten. Ook wij zijn natuurlijk voorstander van het zoveel mogelijk beperken van verkeersoverlast. Verkeersoverlast verpest in toenemende mate

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 73