18 FEBRUARI 1993
89
De heer GARRITSEN
Voorzitter, mag ik de heer Van Dongen dan vragen of hij misschien mondeling een toelichting
kan geven op de wijzigingen die hij voorstelt op het amendement, zodat het ook wat duidelijk
is. Misschien wil hij ook in onze richting aangeven, omdat wij ook sterk tenderen, wat wij in
de eerste termijn hebben aangegeven, betreffende het voorstel van het college, om welke reden
hij zegt: dat willen we toch geen kans geven om nog tellingen te gaan doen. Wat zijn zijn
bezwaren daartegen?
De VOORZITTER
Ik denk, mijnheer Van Dongen, dat het misschien zinnig is om op dit moment inderdaad even
snel de tekst voor te lezen zodat ook anderen, die dadelijk moeten spreken in tweede termijn,
hun antwoord hierop mee kunnen nemen.
De heer VAN DONGEN
Het gewijzigde amendement is als volgt:
Als u kijkt bij de zin die begint met: "constaterende dat er aanleiding is", moet u het woordje
"geen" doorschrappen. Dat is het enige. En dan bij "Besluit": "het ter vaststelling voorlig
gende ontwerp-raadsbesluit te wijzigen als volgt:
1. punt 7 van het dictum wordt vervangen door een nieuw punt 7 luidende als volgt:
"een verbod tot vrachtverkeer op het gedeelte van de Zuidelijke Rondweg tussen de Graaf
Hendrik III laan en de Claudius Prinsenlaan in te stellen".
De VOORZITTER
Dan begrijp ik dat de heer Garritsen nog een tweede verzoek had in uw richting. Wilt u
daarop ingaan?
De heer VAN DONGEN
Dat heb ik niet gehoord.
De VOORZITTER
De zieleroerselen die bij u ertoe hebben geleid dat de motie over de fietspaden werd ingetrok
ken. Dat wilde de heer Garritsen
De heer GARRITSEN
Neen, het was de vraag waarom de CDA-fractie niet kan leven met het voorstel van het
college om tellingen te doen, om de besluitvorming wat langer te laten wachten, omdat het er
nu naar uit ziet dat het mogelijk wordt afgestemd, terwijl dat even later misschien toch een
mogelijkheid zou zijn.
De heer VAN DONGEN
Ik zou willen voorstellen dat de heer Garritsen even wacht totdat de slotverklaring komt van
het CDA. Dan wordt hij op zijn wenken bediend.
De heer PEETERS
Ik vind van belang hetgeen de wethouder heeft gezegd met betrekking tot het volgen van de
ontwikkelingen van het vrachtwagenverkeer en hetgeen hij zei over handhaving van een in te
stellen verbod voor doorgaand verkeer. Ik denk dat dat in combinatie met de weerstanden die
nu op de weg zijn aangebracht in de vorm van vijf verkeerslichtinstallaties, wegversmallingen
en snelheidsbeperkingen, er mogelijk toe leidt dat het doorgaande verkeer zoveel mogelijk