18 FEBRUARI 1993
99
taakoverdracht zullen wat dit betreft voor de CD A-fractie een zwaarwegend toetsingspunt zijn.
Heeft het college hier aangaande al een standpunt over de toekomstige inzamelorganisatie?
De heer VAN DE STEENOVEN
Opnieuw een voorstel dat bij onze fractie wat gemengde gevoelens opriep. Aan de ene kant
vinden wij het natuurlijk een positieve zaak dat men komt tot een regionale Milieudienst. Dat
stond letterlijk in ons verkiezingsprogramma dus het zou wat raar zijn als we er hier op tegen
zouden zijn, want er zijn een paar argumenten die er gewoon op lange termijn voor pleiten.
Milieueffecten, het is een open deur, trekken zich niets van bestuursgrenzen aan, dus een
regionale aanpak zal al gauw effectiever zijn. Wat zeker een belangrijk argument wordt is dat
milieuproblemen groot en complex zijn en dat de aanpak veel specifieke deskundigheid en geld
kost en vraagt. Wat dat betreft zal een regionale aanpak leiden tot een hoger rendement van de
inzet en daarmee ook tot kostenbesparing, dus dat pleit er vóór. Waarom toch ook wat
gemengde gevoelens, wat punten van zorg? In feite heeft mijnheer Adank al een aantal van
die punten genoemd. Ik zal nog even, misschien in een iets andere toonzetting, een paar van
die puntjes herhalen en er nog enkele aan toevoegen. Als hetgeen wat in het preadvies staat
geschetst doorgaat dan betekent dat dat het overgrote gedeelte van de goed functionerende
Bredase Milieudienst naar het Stadsgewest overgaat en dan wordt het milieubeleid in de eerste
plaats een zaak van een Stadsgewestraad. De heer Adank zei het al, die Stadsgewestraad is
niet direct gekozen, functioneert ook in feite niet echt politiek, het is verlengd lokaal bestuur
en de politieke discussie en besluitvorming vindt daar niet plaats. Ik vind dat bij zo'n
belangrijk politiek item als milieu ook een politieke discussie, een politieke meningsvorming
hoort. Oplossingen zijn niet zo snel voorhanden, landelijk gaan die ontwikkelingen ook
allemaal zo snel niet. Toch zitten we er waarschijnlijk voor een aantal jaren mee, als dit
allemaal door gaat, dat de discussie over het milieubeleid daar zal gaan plaatsvinden. Ik denk
dat we moeten zoeken naar oplossingen. We hebben daarover in de commissie gepraat. Ik
vind dat het college verder ook aandacht moet besteden aan het zoeken van mogelijkheden om
toch die politieke discussie te laten plaatsvinden. De dienstverlening voor Breda moet niet
teruglopen als wij gaan regionaliseren. Ik vind ook en dat is een belangrijk punt, dat het
thema milieuzorg niet moet verdwijnen van de agenda van onze gemeente en van ons
gemeentebestuur. Het moet niet zo zijn dat, als de Milieudienst eigenlijk nagenoeg verdwenen
is uit onze gemeente, milieu dus geen onderwerp meer van discussie is in deze raad. Ik denk
dat er ook nog heel wat andere terreinen zijn, buiten het directe werk van de Milieudienst,
waar milieu een belangrijk aandachtspunt hoort te zijn. Uiteraard vragen ook wij aandacht
voor de financiële en personele aspecten van een eventuele overdracht. Kortom, op zich
stemmen we in met het punt met name met het oog op de lange termijneffecten voor het
milieu. Wij stemmen in met dit voorstel, maar we zullen met grote belangstelling de onder
handelingsresultaten afwachten.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
De regionalisering van de milieu-aanpak zou voor de VVD-fractie een verdere bijdrage
kunnen leveren in de discussie over de vernieuwing van de bestuurlijke organisatie. In feite is
dit initiatief van Breda mogelijk een begin van de discussie over: wat je lokaal kunt doen, dat
moet je ook lokaal kunnen doen, maar dat wat je beter op regionaal vlak zou moeten doen dat
zou je ook op dat terrein moeten doen met anderen. Wij hopen dat deze discussie in het
Stadsgewest positief wordt opgepakt, omdat milieu naar ons idee een regionaal belang betreft.
Iets anders is: ik denk dat het ook beter is om met de regio daadwerkelijk iets met elkaar aan
te pakken dan in ellenlange discussies verzeild te raken over van alles en nog wat. Wij hebben
sterk de indruk dat een regionale aanpak alleen snel van de grond zou kunnen komen als in
eerste instantie Breda, Oosterhout en Etten-Leur gezamenlijk daartoe de aanzet zouden geven.