29 MAART 1994 125 is, het gaat om het belang van de stad en niet om er hier verder een politieke zaak van te maken. Gezien het feit dat in het overleg met de betreffende wethouder naar voren kwam dat het toch een welles-niettesspelletje dreigt te worden op dit moment en dan nog tussen twee niet-juristen, heb ik maar besloten om af te zien van het indienen van deze motie. Dat betekent dat wij bij het standpunt blijven dat tijdens de commissie is ingenomen, dat we tegen deze nieuwe verordening zijn omdat die absoluut niet aan onze wensen voldoet en wij daarop in de toekomst in ieder geval zeker terug zullen komen om ook inhoudelijk te kijken of daar zaken in aan te passen zijn zodat de gemeente niet op kosten wordt gejaagd. De heer GARRITSEN De aanpassing op zich, de verhoging van de kosten, levert alleen een extra drempel op. In bepaalde situaties waarin je het met iets niet eens bent zou je kunnen zeggen dat deze prima zou kunnen werken, maar ik denk dat die 250,-- in bepaalde situaties waaraan ik denk ook geen belemmering is, dus ik denk dat het op zich ook niet helpt en ook niet juist is. Het andere punt waarover de heer Van Gurp spreekt, is: als er zo'n onderzoek komt en er ligt een bedrag op tafel, heb je dan de vrijheid om het gedeeltelijk uit te betalen zodat je het niet maximaal doet? Ik zou in de richting van D66 willen zeggen: probeer het gewoon eens een keer, je kunt eventueel worden teruggefloten, maar dan heb je tenminste een aantal uitspraken. Ik denk datje het politieke lef moet hebben om dat maar eens een keer te doen, als je het tenminste met de planschade niet eens bent. Wethouder KOEKKOEK De suggestie die de heer Garritsen doet hebben de verschillende organisaties/gemeenten en dergelijke al uitgeprobeerd. De jurisprudentie is wat dat betreft vrij consequent en consistent en geeft aan dat de schade volledig moet worden vergoed. De schade die wordt geanalyseerd door de schadebeoordelingscommissie of dergelijke moet volledig worden vergoed. Er staat wel in de wettekst: naar billijkheid, maar "naar billijkheid" wordt uitgelegd, op grond van uitspraken van de Raad van State zelf, als volledige vergoeding. Wat dat betreft kun je ook nooit een algemeen percentage aangeven omdat elke beroepszaak een kwestie is van een unieke situatie, op dat moment dan planologisch gezien. Dat is het antwoord op de vraag van de heer Garritsen. De heer Van Gurp heeft een stemverklaring gegeven. Ik vind het jammer dat ik u niet tijdens de commissie en ook nu vandaag niet heb kunnen overtuigen. Het zij zo. De heer GARRITSEN Ons standpunt is dat we tegen zullen stemmen omdat we eigenlijk datgene wat nu wordt voorgesteld een verslechtering vinden van de situatie zoals die was. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links en de fractie van D66, exclusief de wethouder, geacht willen worden te hebben tegengestemd. 67. HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEBIED GELEGEN TUSSEN DE KARRESTRAAT, LANGE BRUGSTRAAT, TOLBRUGSTRAAT, MARKEN- DAALSEWEG EN NIEUWSTRAAT. De heer GARRITSEN Dit voorbereidingsbesluit hebben we als eens eerder genomen en dat betekent dat we dan een bestemmingsplan maken binnen een jaar en dat ligt er nog steeds niet. Met name waar het hier gaat om de locatie voor het MAB/V&D-complex denk ik dat het toch uiterst noodzakelijk is dat het bestemmingsplan eens een keer komt en dat de mensen ook een basis hebben om procedures te starten als ze het met zaken niet eens zijn. Het probleem is weer geweest de werkwijze die we hier hebben gehanteerdeerst de raad een contract laten vaststellen, een overeenkomst laten sluiten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 125