29 MAART 1994 blijven houden, dat geldt dan ook eigenlijk voor de projecten die ik zojuist noemde, om daar gewoon in overleg met de wethouders onderling of desnoods met collegestandpunten in een vroegtijdig stadium alert te zijn op werkgelegenheidsaspecten, zowel voor de centrale stad als voor de regio. Voor de rest een positieve opmerking. De heer PEETERS Het project is uitvoerig op alle aspecten in de commissievergaderingen behandeld. Ik zal me hier beperken tot enkele opmerkingen. Terecht wordt in het preadvies gesproken over een omvangrijk en een ingewikkeld project. Dat betekent dat de uitvoering heel veel zal vergen om de stad bereikbaar te houden en te zorgen dat het functioneren in economisch en sociaal opzicht zo weinig mogelijk stagneert. De voorbereiding en het uitvoeringsplan wekken het vertrouwen dat dat wel zal lukken maar zoals het wel vaker gebeurt bij dit soort projecten kan de uitvoerende praktijk weerbarstiger blijken te zijn dan werd voorzien, met vaak nadelige financiële consequenties. We hebben tijdens de behandeling in de commissie kritische kanttekeningen geplaatst bij het financiële verhaal, ik neem daarvan niets terug maar spreek tegelijkertijd de hoop uit dat onze vrees met betrekking tot de financiële risico's geen werkelijkheid wordt. Nu we het toch hebben over de financiële kant van het project wil ik even wijzen op hetgeen op pagina 3 van het raadsvoorstel staat aangegeven. Daarin wordt gesproken over de samenwerking tussen de gemeente en de Vereniging Binnenstad Breda en die samenwerking zou dan gestalte kunnen krijgen in een op te richten rechtspersoon, het is duidelijk wat hier wordt bedoeld, en het vervolg is dan dat er een inspanning zal worden gepleegd om dat alsnog te realiseren. Ik vraag me af wat de realiteitswaarde daarvan nu nog is. Maar misschien kuntu mij in dat opzicht wat opvrolijken want het zou natuurlijk wel prachtig zijn als we dat niet geringe financiële voordeel zouden kunnen binnenhalen. Tot slot wil ik mij graag aansluiten bij hetgeen de heer Adank zei over de werkgelegenheid. Het is duidelijk dat het hier te verrichten werk voor laaggeschoolden uitermate geschikt is. Ik herinner toch aan de afspraak die we daaromtrent, met name in de commissies toen wij daarover hebben gepleit, hebben gemaakt, dat men in zee zal gaan met die ondernemers die bereid zijn om laaggeschoolde langdurig werklozen in dienst te nemen. En als laatste: ook wij vinden het een prachtig plan, als het zo kan worden zoals in Buitengewoon Breda is aangegeven dan sluit ik mij graag aan bij het lyrische verhaal van de heer Adank. De heer BOKKELKAMP Je kunt natuurlijk lyrisch doen over dit voorstel. In eerste instantie doe je dat dan ook want het is natuurlijkeen schitterend plan, zeer zeker als jeziet wat in het verleden in de onderhandelingsfase toch wat commotie heeft opgeworpen, de hele planning en vooral de eerste primaire financiële verdeling, deze zijn ondertussen weer wat teruggedraaid en wat omgedraaid, eerlijk gezegd, maar dat is gewoon een kwestie van goed uitonderhandelen. Wat dat betreft denk ik dat we ongelooflijk tevreden mogen zijn met het uiteindelijke onderhandelingsresultaat ook als je dat vergelijkt. In Binnenlands Bestuur heeft pas geleden een artikel gestaan over het begrip baatbelasting maar voornamelijk in relatie tot de verbetering van stadscentra. Arnhem is bezig, in Maastricht zijn ze er mee bezig. Ik kom op dat baatbelastingverhaal zo nog even terug. Ook van mijn kant sluit ik mij helemaal aan bij de heer Adank en de heer Peeters met betrekking tot de complimenten naar het ambtelijk apparaat, want dat heeft die kar toch zeer goed getrokken en het resultaat liegt er niet om. Hoe de verdere invulling is van de stad: het ziet er allemaal prachtig uit, zo nu en dan gaat er dan toch, vooral als je een beetje nostalgisch bent aangelegd en dat ben je nog wel, dan kijkje naar het kerkplein, dat ziet er toch nog steeds leuk uit, dat wordt nu ook helemaal veranderd, op de schop gegooid, daar moetje even aan wennen maar ik denk dat het uiteindelijke resultaat geweldig goed zal zijn. Ik vind ook dat de onderliggende planningen zoals ze er liggen er goed uitzien, in ieder geval qua opzet, qua werking moet het inderdaad en daarin ben ik het eens met de heer Peeters in de praktijk gaan blijken. Nogmaals, ik heb er alle vertrouwen in. Overigens 128

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 128