29 MAART 1994 130 van de mensen. In de richting van de heer Adank: het is de bedoeling dat de plannen voor de Grote Markt en het Kasteelplein in september aan de raad worden voorgelegd ter goedkeuring, want daar loopt dus een apart ontwerptraject hoewel de financiering daarvan op basis van de kengetallen in het totale budget waarover we nu vanavond praten is meegenomen. Dan uw opmerking over het gelijk optrekken van het college, de raad, de ondernemers en de bewoners. Dat het van groot belang is kan ik alleen maar van harte ondersteunen. De klankbordgroep die gefungeerd heeft waarin bewoners en ondernemers zitting hebben gaf ook voortdurend het beeld dat beide partijen zij het vanuit verschillende visies dit een groot goed vinden, ook de inspraakavonden over de herinrichting van de binnenstad gaven datzelfde beeld, dat het inderdaad een gelijk optrekken is. Wat betreft de kwestie van de aannemers wijs ik u op bladzijde 18 van het uitvoeringsplan gedateerd 10 maart. Dat gaan we volgens het besluit onder punt 1 vanavond vaststellen, daarin wordt een aantal uitspraken gedaan over de selectie van de aannemer voor de nutsvoorzieningen en de aannemer van de bestrating en er wordt een groot aantal beoordelingscriteria geformuleerd op basis waarvan de offertes zullen worden beoordeeld. Ook vanmorgen zij het in andere context is deze zaak nog een keer in het college aan de orde geweest, ik denk dat ik in de geest van het college kan antwoorden als ik u zeg, dat de aspecten van de werkgelegenheid en de aspecten van de regionale betrokkenheid zeer zeker bij de afweging een van de criteria zullen zijn. Ik hoop met de heer Peeters dat de financiële risico's die mogelijkerwijs erin zitten geen werkelijkheid gaan worden, er is alles aan gedaan om de zaak op alle mogelijke manieren te analyseren en te onderbouwen opdat de bedragen waar we vanavond over praten ook realistische bedragen zullen zijn. Het onderzoek naar de rechtspersoon wordt voluit voortgezet, het is absoluut niet zo dat het idee over de rechtspersoon nu van tafel is, alleen is het ingewikkelder dan we aanvankelijk dachten, het is ingewikkelder dan aanvankelijke adviezen ons deden veronderstellen, dus vandaar dat we dat onderzoek voortzetten en nu vanavond u niet daarvan het resultaat kunnen laten zien. Er wordt alles aan gedaan om medio mei de raad ervan in kennis te stellen wat daaruit is voortgekomen en welke consequenties het al of niet kan hebben ook in financiële zin zoals u dat ook al zelf noemde. Wat betreft de regelgeving waarover de heer Bokkelkamp het heeft is het zo dat de concept-nota die nu is vrijgegeven voor inspraak geheel in overeenstemming is met een groep ondernemers en een groep bewoners, dus laten we zeggen: petit comité, heeft men daar gedrielijk aan gewerkt, als drie partijen. Over een punt is er geen overeenstemming bereikt, maar zijn we het eens over het feit dat we het niet eens zijn: dat is namelijk de buitenterrassenkwestieen daarover wordt in de inspraakversie een voorstel gedaan om een architect een voorstel te laten doen hoe je wellicht tot een bepaalde formule van buitenterrassen kunt komen en daarover zijn de onderne mers, de bewoners en het college het weer eens geworden, om dat zo naar buiten te brengen. Dat zal, veronderstel ik, toch een vrij strakke regelgeving worden. In die zin kan ik aansluiten bij de woorden van de heer Van Heusden, die regelgeving kan best sober zijn maar die moet strak blijven gehandhaafd omdat we met z'n allen, en daar bedoel ik ook ondernemers, ook bewoners mee, een wat terughoudend beleid ten aanzien van uitstallingen, neonbuizen en dergelijke nastreven. Wat betreft de commissie WAM, daarover ben ik het met de heer Van Heusden eens, is het denk ik een goede zaak als die op het laatste moment, aan het eind heel nadrukkelijk een goed onderbouwd advies geeft over het straatmeubilair, zodat we weten dat datgene wat aan de raad wordt voorgesteld om aan te schaffen vanuit een bepaalde hoek nog eens heel goed is bekeken. Het materiaal wordt zoveel als mogelijk hergebruikt binnen de context van dit hele ontwerp. En dan uw opmerking over de beleidsovereenkomst: daarover is uitgebreid met de ondernemers gesproken, over en weer kan ik zeggen dat zowel van ondernemerszijde als van collegezijde de overeenkomst zeker niet als vrijblijvend en vaag wordt betiteld, we willen toch ook proberen te komen tot een duidelijk aantal afspraken. Ik vind zeker, als uw raad er straks mee instemt, dat het college ook is gehouden om die tot uitvoering te brengen. Ten aanzien van de opmerking van de heer Garritsen over het minimale onderhoud van de afgelopen jaren: dit heeft alles te maken met het feit dat in de afgelopen jaren, ik denk toch zeker vier misschien wel vijfjaar, is gepoogd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 130