29 MAART 1994 151 aangeven of dat nu wel het geval is en in hoeverre? Ik ben heel benieuwd naar wat het grondonder zoek nu heeft aangetoond ten aanzien van de verontreinigingen. Is daarover al wat meer bekend, want dat zou een van de mogelijke ontbindende voorwaarden kunnen zijn. Een knelpunt dat wij in ieder geval hebben geconstateerd bij het eerste plan dat voor lag, en op dit moment nog steeds, is de discussie over het belangrijke deel van de woningbouw. De formulering zoals die nu in het voorstel zit, "maximaal 100" is natuurlijk absoluut vaag en de discussie die de heer Van de Steenoven voert is heel terecht. Hij zegt: wat is de totale omvang daarvan? Ik denk datje dan, zeker in het licht van het aantal woningzoekenden datje hebt, op een percentage zal moeten gaan zitten en dat in feite als taakstelling moet meegeven. Ik ben het met de heer Bokkelkamp eens, het zou eigenlijk financieel onderbouwd moeten zijn. Dat had ik ook heel graag gezien, met name een aantal zaken rond het museum, maar ook ten aanzien van de afrekening van de schouwburg, want het is ook nog maar de vraag hoe dat verder precies loopt. Het is van belang datje dat dan ook compleet in beeld hebt, dat is het op dit moment niet. Ten aanzien van de woningbouw willen we dan ook een motie indienen. Wij vinden, gelet op de situatie in Breda van het aantal woningzoekenden met name naar de goedkopere woningen, datje er vanuit moet gaan datje gewoon in het programma van eisen vastlegt: 30% sociale woningbouw. Die motie willen wij dan ook indienen. Het tweede punt waarop we hier terug willen komen is de discussie over de huisvesting van PARA. Het blijft allemaal heel vaag. Wat doen we met PARA? We zijn aan het onderzoeken, er worden mogelijkheden bekeken, het is nog steeds heel vaag. Wij zeggen: ga dan toch eens kijken naar een pand dat uitermate geschikt is, dat een waarde heeft voor de stad, datje kunt behouden en waarin je eventueel PARA zet. Dat verhaal zou op tafel moeten komen. Het kan best zijn dat er andere opties zijn, die je ook eens gaat bekijken, dan kun je die zaak afwegen, is het een mogelijkheid ja of neen? Op dat punt willen wij ook graag een motie indienen. Op dit moment loopt het zo: wij zijn als raad eigenlijk nauwelijks erbij betrokken, we horen alleen af en toe: er zijn ontwikkelingen gaande en misschien lukt het en misschien lukt het niet. Het andere punt is dat op het terrein, los van het PARA-gebouw, nog een aantal belangrijke gebouwen staat. Een aantal staat op de lijst van de Rijksdienst voor Monumentenzorg en wat ons heeft verbaasd is dat er een pand, het bekende pand F naast de kloosterkazerne, op de lijst van de Rijksdienst voor Monumentenzorg staat. We hebben het nog nagevraagd en ook de stukken gezien en dat pand wordt in feite nu wegbestemd. Als je dan de discussie op dit moment over het Dameshuis leest en als je op dit moment vanavond vaststelt datje het monumentale pand onder het nummer F op de kaart, gewoon wegbestemt en zegt dat het niet gehandhaafd hoeft te worden, in de tekeningen die erbij staan is dat in feite al aangegeven, dan geef je daarmee als raad het groene licht om dat pand te laten vervallen. Ik denk dat je dat absoluut niet uit de hand moet geven, je moet echt eens met de deskundigen om de tafel gaan zitten en gaan kijken welke waarde het heeft en hoe je daarmee omgaat. Wat betreft het andere pand dat de monumentenraad in het verleden heeft voorgedragen om op de gemeentelijke monumentenlijst te zetten, de officiersmess: dat voorstel is ook niet terug te vinden. Dat vinden wij heel jammer. Met name waar je in de discussie over de oost-westflank iedere keer praat over de versterking van de historische bebouwing om beeldbepalende panden te behouden, als je ziet wat we straks over hebben, of het Ignatius mogelijk nog te redden is, dan denk ik: hadden we hiermee niet iets zorgvuldiger moeten omgaan, zoals het nu loopt is het heel slecht. Wij willen dan ook een motie indienen om in ieder geval het pand F te behouden, dat moet gewoon worden meegenomen als Rij kspanddat is een harde randvoorwaarde om tot verdere invul- ling te komen. Daarbij wil ik het op dit moment laten, dus drie moties. De door de heer Garritsen ingediende moties luiden als volgt. MOTIE (3) De leden van de raad der gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 151