27 JANUARI 1994
Akkoord.
7. MINIMABELEID 1994.
De heer PEETERS
Vanzelfsprekend stemmen wij in met de voortzetting van het tot nu toe gevoerde minimabeleid
ook in 1994. Minimabeleid blijft nodig, ik zou bijnazeggen harder nodig onder andere in verband
met de stijging van de gemeentelijke tarieven en het niet volledig compenseren van de
huurverhoging via huursubsidie. Wij hebben het al eens eerder aangevoerd, een stadspas zou
in dit opzicht soelaas kunnen bieden. Onlangs hebben we nog bij de begrotingsbehandeling getracht
de versnelde invoering daarvan te bevorderen, maar dat bleek politiek niet haalbaar. Inmiddels
heb ik uit commissiebehandelingen begrepen, dat er meerdere partijen zijn die voorstander zijn
van een snelle invoering van de stadspas. Wat ons betreft, hoe eerder hoe liever. Dan een laatste
punt, de zorg die ons baart met betrekking tot het toenemen van het aantal hulpvragen in
schuldsituaties. Wat dat laatste betreft hebben wij al in een eerder stadium onze zorg uitgesproken
over de toename met name van de werkdruk op het bureau schuldregeling. Wij zijn daarom blij
met de uitbreiding van de personele capaciteit met 1 formatieplaats. Maar niettemin willen wij
vragen de vinger aan de pols te houden, gezien het nog steeds stijgende aantal verzoeken om
schuldbemiddeling. Terecht wordt van de zijde van de G.S.D. gesteld, dat de schuldregelingen
geen achterstand dulden omdat het vaak om dreigende schulden gaat en mensen pas op het
allerlaatste moment aankloppen.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Breda voert al een aantal jaren een minimabeleid. Een beleid, dat redelijk toereikend is voor
de knelpuntsituaties waarin mensen terecht kunnen komen. De uitgetrokken budgetten blijken
voldoende en mensen geven ook duidelijk aan wat ze wel en wat ze niet willen. Ik denk maar
aan regelingen, die wij uit het minimabeleid hebben gegooid, omdat mensen daar geen gebruik
van wilden maken. Vooral de mensen die langdurig op het sociaal minimum zijn aangewezen
komen in de knel. In een economische terugval bestaat het gevaar, dat veel meer mensen een
beroep gaan doen op ons minimastelsel en dat de benodigde middelen zouden moeten toenemen.
Dat zou er wel weer eens toe kunnen leiden dat we het beschikbare budget zouden moeten
distribueren onder uitsluitend langdurige bij standsontvangers en een vergel ijkbare groepnamelijk
de A.O. W-ers zonder aanvullend pensioen. Daarmee zou ons minimabeleid meer een armoedebe-
strijdingsbeleid wordenBij een aanhoudende economische terugval, met minder arbeidsparticipa
tie, vraag je je toch af: kunnen wij een betaalbaar minimabeleid in stand houden? Besturen is
vooruitzien. En dan hoef je eigenlijk niet eens zo ver vooruit te kijken om te zien dat het aantal
langdurig in de bijstand verkerende mensen verder zal toenemen. Het lijkt er nu wel eens op
dat de informatie en publiciteit te veel op alle mensen met een uitkering is gericht, die en dat
hoor je erbij te zeggen, dan wel eens in een schuldensituatie geraken en ons minimabeleid voor
al die mensen een aantrekkelijke regeling te bieden heeft. Feitelijk een regeling, die heel erg
globaliseert. Wij vrezen dat dat wel eens niet zal kunnen worden volgehouden. Voor 1994
akkoord, maar we zullen toch de volume-ontwikkelingen op de voet volgen en kijken of de
regeling misschien in de toekomst verder op doelgroepen gericht zal moeten zijn. Verder gaan
wij van harte akkoord met dit minimabeleid, maar met de aantekening: hoe snel neemt het aantal
mensen toe dat een aanvraag op dit stelsel zal doen en hoe houden wij dat vol?
Mevrouw HEERKENS
In de richting van de VVD. De afgelopen periode zijn we net zo blij geweest, dat we hier een
breed gedragen minimabeleid hebben gehad. De VVD neemt daar toch, als ik dat zo hoor, al
een beetje afstand van in de richting van de nieuwe raadsperiode. Het gaat niet alleen om de vraag
12