29 MAART 1994 157 Wethouder VAN DONGEN "Circa" kan niet. Neen, want dan gaan wij eisen stellen De heer GARRITSEN Dat is duidelijk. Wethouder VAN DONGEN ten aanzien van terreinen die we niet waar kunnen maken. Als wij een onderzoeksopdracht geven in verhouding tot wat wij willen in het totaalplan, in verhouding tot de exploitatieopzet, waarover hier ook is gesproken, die hieruit moet komen, dan doen wij hier recht aan en aan die normen en je sluit de exploitatieopzet die wij ook met elkaar nastreven. Alleen zullen wij daarover uiteindelijk samen aan het eind van dit jaar een besluit nemen. Wat betreft de discussie over de exploitatieopzet komen wij in ieder geval daarop aan het eind van het jaar terug, de ontwerpers krijgen de opdracht om met voorstellen te komen en daarover zal de raad dan een oordeel moeten geven. Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Garritsen over de formulering zoals die in het programma van eisen staat over monumenten: dit bestrijd ik en hij zal dat bevestigd krijgen in een brief die hij krijgt in antwoord op zijn eerdere vragen, ook zoals in de commissie aan de orde is geweest. Als hij leest wat op pagina 38 van het programma van eisen staat, dan staat er niet en dat staat in geeneen stuk, dat wij nu besluiten over sloop. Daaronder ligt een goed bouw historisch onderzoek, daaronder ligt ook overleg met de Rijksdienst voor Monumentenzorg en er zal op basis van het programma van eisen, zoals het hier is geformuleerd, een definitiefoordeel worden geveld. Op het moment dat de resultaten op tafel liggen zullen wij daartoe besluiten. Wij besluiten nu niet tot sloop, wij besluiten mogelijk straks niet tot sloop, daarover zullen wij straks een oordeel geven. Op het moment, maar dat staat er ook, van de stedebouwkundige en architectoni sche meerwaarde die het alternatief eventueel zou bieden. Zo staat het op pagina 38 van het programma van eisen. Ten aanzien van zijn opmerkingen over de officiersmess, het volgende. Hij leest verkeerd wat er in stukken van de MAR heeft gestaan. De MAR heeft nooit een advies uitgebracht ten aanzien van een plaatsing op de monumentenlijst, de MAR heeft een keer een eerste beschrijving in de eerste groep gedaan voor een voorplaatsing, de hele procedure staat ook in het antwoord dat de heer Garritsen krijgt beschreven, en in het vervolg van die procedure heeft de Monumentenadviesraad geen verdere procedure meer gestart en de procedure gestopt, dus er ligt nergens een advies van de Monumentenadviesraad over plaatsing op de gemeentelijke monumen tenlijst. Ten aanzien van de opmerkingen die vanavond hier zijn gemaakt over de eigendoms overdracht: u weet dat wij vorig jaar september het besluit hebben genomen ten aanzien van de koop van het gehele terrein, onder enkele condities. Een daarvan was het nadere onderzoek naar de bodem en de gevolgen daarvan voor de verdere procedure. Het bodemonderzoek is klaar, daarover heeft overleg plaatsgevonden met Defensie, er vindt nog overleg plaats met de Provincie. Wat de Provincie uiteindelijk als definitieve norm zal stellen? De geruchten dieu zou kunnen horen, komen niet uit de eerste resultaten van het onderzoek zoals dit door de Milieudienst is gedaan. Er zijn enkele plaatsen waar olieverontreiniging zit, er is verontreiniging met sintels, maar dan gaat het erom of wij met een gesloten grondbalans kunnen werken of dat wij die grond op een andere plaats kwijt kunnen. Het is geen grond die in het kader van de bodemsanering boven de C-waarde zal vallen. Het past precies binnen de normen die wij ook in het gemeentelijk grondbeleid hebben vastgesteld. Alleen Defensie zal daarover een definitief oordeel moeten geven op het moment dat ook de Provincie in het kader van haar functionaliteit haar definitieve standpunt heeft bepaald, maar dat komt een dezer dagen. Daarmee heb ik denk ik de vragen voldoende beantwoord. De heer VAN DE STEENOVEN Ik zou graag vijf minuten schorsing willen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 157