29 MAART 1994 158 De VOORZITTER Denkt u niet dat het verstandig is dat ik eerst ook even in de eerste termijn spreek namens het college? Er waren wat vragen gesteld door de heer Van Gurp, niet de minst belangrijke vragen. De vraag was: hoe gaat het verder met de asielzoekers? Daarvoor kan ik u de volgende mededelingen doen: morgenochtend om 08.30 uur heb ik een gesprek met de minister-president en ik heb horen verluiden uit het geruchtencircuit dat de minister-president een beroep zal doen op Breda om het Asielzoekerscentrum, nog een tijdelijk opvangcentrum, nog enige maanden te handhaven. Het antwoord van het college daarop zal zijn, gezien ook de afspraken die wij hebben gemaakt met de Taptoe, dat wij bereid zijn om tot uiterlijk eind mei de opvang te verlengen en dat wat ons betreft dan de zaak klaar is en dat wij dat dan ook op papier willen hebben in een brief van de minister-president zelve. U weet dat wij tot op heden twee keer een overeenkomst hebben gesloten met een ander deel van het Kabinet, zijnde de minister van W. V.C. Wij hebben nu moeten vaststellen dat op het laatste moment, dus nu voor de tweede keer, door het Rijk wordt teruggeko men op afspraken ter zake. Ik zeg dit nu niet alleen in de raad, vanmiddag heeft de minister van W.V.C. ook een werkbezoek gebracht aan Breda waarin het ging over het minderhedenbeleid. Ik heb ook gemeend in uw geest te spreken door daar samen met wethouder Van Raak de minister uitdrukkelijk te moeten voorhouden dat het voor een gemeente toch bijna onmogelijk wordt om adequaat minderhedenbeleid te voeren als op deze manier iedere keer afspraken die je maakt met de centrale overheid op een flagrante wijze worden geschonden. Dat is natuurlijk wat hier aan de hand is. Wij hebben ook gezegd dat het voor ons niet goed meer is uit te leggen als de Rijksover heid op zo'n punt waarover zoveel politieke discussie is, voortdurend weer met andere afspraken om de hoek komt kijken. De minister heeft daarop niet of nauwelijks in ons bijzijn gereageerd, het was vanmiddag ook niet het juiste moment om die kwestie uit te praten. U moet zich voorstellen dat het toch voor een gemeentebestuur langzamerhand onaanvaardbaar wordt om met de Rijksoverheid afspraken te maken die door ministers worden ondertekend. Ik ben nog opgegroeid in de leer dat de handtekening van de minister in ieder geval de staat bindt, maar dat schijnt dus tegenwoordig ook niet meer het geval te zijn. Wij zullen het dus nog maar proberen met de minister president. We hebben in ieder geval gezegd, ook gezien het feit dat de komende twee maanden de gebouwen ook niet strikt noodzakelijk zijn voor de doelstellingen, dat die twee maanden verlenging nog aanvaardbaar zou zijn. Wij doen het overigens met buitengewoon grote tegenzin, want wij hebben vanmiddag met zijn tweeën ook verklaard dat het minderhedenbeleid zoals dat in Breda het afgelopen jaar gestalte heeft gekregen en dat gelukkig altijd brede steun heeft ondervonden in deze raad, op deze manier wel in belangrijke mate wordt ondermijnd omdat wij als lokale overheid het niet meer kunnen uitleggen aan de bewoners van Breda. Dat is, denk ik, iets wat slecht is voor ons minderhedenbeleid, waaraan wij helaas met de mogelijkheden die wij hebben niets kunnen doen, tenzij wij met elkaar, maar dan hoor ik het graag van u vanavond, besluiten om onmiddellijk een juridische procedure te starten op basis van het contract zoals het voorligt tegen de Staat der Nederlanden, maar dat is, denk ik, toch ook het allerlaatste wat we willen, vooral gezien het feit dat wij in feite nog twee maanden respijt hebben. Maar dat doet er allemaal niet toe, men had het ook een maand geleden kunnen zeggen. Ook een maand geleden had er duidelijkheid kunnen zijn en dan kun je ook communiceren met je burgers en dan kun je communiceren met u bijvoorbeeld als raad. Deze overvaltechniek, moet ik u zeggen zijn wij toch tamelijk beu. De heer VAN GURP Maar wat is nu de feitelijke positie van de gemeente Breda, zeker ook gezien in het licht van het feit dat er nog een eigenaar is ook, Defensie. Als het Rijk nu een overeenkomst maakt met Defensie en die stemt daarmee in, wat dan?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 158