29 MAART 1994 159 De VOORZITTER De feitelijke juridische positie van de gemeente Breda is dat wij dat terrein nog niet in eigendom hebben. U weet dat er nog een zaak loopt in verband met de bodemsanering. De juridische situatie is ook dat wij een mondelinge overeenstemming hebben over de hoogte van de koopsom en ook over de vraag of wij het gaan kopen. Daarbij teken ik aan dat Defensie, maar ook het Ministerie van WVC.destijds hebben ingestemd met een contract met de gemeente Breda, waarin een aantal voorwaarden werd geregeld. Met andere woorden: de Staat heeft destijds uitdrukkelijk ingestemd met het contract waarbij afspraken werden gemaakt over iets wat op dat moment nog eigendom was van de Staat der Nederlanden. Wij hebben niet voor niets destijds voor Kerstmis ook dit contract nog onze stadsadvocaat laten passeren om in ieder geval op alle juridische booby-traps bedacht te zijn en dat contract is gepasseerd en daarna door de minister zelf ondertekend, nog sterker: de dag voordat men hier naar toe kwam heb ik erop gestaan dat de minister zelf zou ondertekenen en niet een hoge ambtenaar namens haar, om duidelijk te maken dat wij er vanuit mochten gaan dat wij afspraken maken met het Kabinet en niet zomaar met een ambtelijke dienst. Maar dat blijkt dus in Nederland op dit moment nauwelijks iets uit te maken. Dat is de feitelijke stand van zaken. De heer GARRITSEN Met een demissionaire president straks wel? De VOORZITTER Ja. De heer GARRITSEN De handtekening. De VOORZITTER Ja, het blijft natuurlijk toch een handtekening. Het is buitengewoon vervelend, maar ik neem aan dat u ook begrijpt dat wij dit als college, nadat wij ons aanvankelijk zo hebben opgesteld, ook buitengewoon naar vinden maar wij staan in feite met onze rug tegen de muur. Voor het feit overigens dat de Rijksoverheid, ik heb dat vanmiddag ook tegen de minister gezegd in het openbaar, op dit moment problemen heeft, kunnen wij op zich best begrip opbrengen maar het kan niet zo zijn, omdat er in Den Haag geen beslissingen worden genomen, omdat men zaken niet voorziet en geen beleid durft te formuleren, dat de zaken voortdurend worden doorgeschoven naar het bordje van de gemeentebesturen, want die zijn het die op dit moment de kolen uit het vuur moeten halen. Dat hebben wij in Breda een aantal malen gedaan en dat willen wij ook best in de toekomst doen, maar dan wel op een geordende en op een gestructureerde manier en niet via deze overvaltechniek De vergadering is geschorst op verzoek van de heer Van de Steenoven. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER We gaan nu verder met de tweede termijn over het Chasséterrein. De heer GOOS Heel kort. Ik heb kunnen constateren dat de wethouder voldoende is ingegaan op mijn eerste gedeelte bij de behandeling van dit voorstel. Op de vragen die ik daarin heb gesteld is antwoord gekomen. Ik moet u wel zeggen dat onze fractie mee zou willen gaan met wat D66 heeft ingebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 159