29 MAART 1994 dan vraag ik mij af of dit wel de beste locaties zijn en denk ik dat er nog wel andere plekken zijn te bedenken waar het misschien met minder nadelen is te realiseren. De tweede motie betreffende dat gebouwik ben historicus en dan ben je best gehecht aan monumenten, dat kan ik u verzekeren. Ik weet ook best dat er in het verleden heel wat mooie gebouwen verloren zijn gegaan in onze stad, maar in mijn ogen moet het niet zo zijn dat wij dan van de weeromstuit omdat er in het verleden fouten zijn gemaakt, elke steen die ouder is dan 100 jaar per se moeten gaan behouden. Ik vind het te ver gaan om nu al zonder meer uit te spreken dat dat gebouw even onder alle voorwaarden behouden moet blijven en dat staat in uw besluit. Wat dat betreft steun ik die motie niet. De heer GARRITSEN Elke steen? Het gaat hier gewoon om een Rijksmonument. Die formulering geeft precies aan, wat tekenend is voor het culturele beleid op dat terrein in Breda, hoe sommige fracties erover denken. U kunt het niet treffender verwoorden. De heer VAN DE STEENOVEN We zullen de verdere gang van zaken afwachten. Als het Rijk zegt, ook na de wijzigingen die hebben plaatsgevonden, u bent ook geïnformeerd over wat aan het interieur is veranderd en zo, dat dit toch historisch waardevol blijft, dan hebben wij niet eens het recht om het te slopen, dan houdt de discussie gewoon op, maar de deskundigen kunnen tot de conclusie komen dat zij datgene wat er nu nog van over blijft niet meer van monumentale waarde vinden. Eerlijk gezegd heb ik niet het gevoel en ik ben een geboren en getogen Bredanaar en ook een historicus met enige feeling voor het historische, dat er als dat gebouw verdwijnt nu zo iets unieks uit Breda verdwijnt, dat zeg ik u gewoon heel eerlijk. En vandaar dat ik dus deze motie op dit moment te ver vind gaan. Wat betreft de derde motie over de invulling van de woningdifferentiatie wacht ik nog even het antwoord van het college af. De heer BOKKELKAMP Het betoog dat ik heb gehouden wil niet zeggen dat wij als VVD-fractie niet voor die hoogwaardige invulling van het Chasséterrein zijn, alleen vullen wij die anders in dan in ieder geval de PvdA dacht in te vullen. Wij zijn op dit moment met het compromisvoorstel zoals het er ligt akkoord gegaan en of nu het woord "maximaal" of "circa" in het preadvies komt, maakt zoveel niet uit, het zal hoogstens op een of twee woningen uitkomen. Het enige, waarop ik mijn verhaal heb gebaseerd, is dat wij ons zorgen maken over de totale grondexploitatie en die is heel wezenlijk, ook voor de situatie van de rest van de bebouwing in Breda. Ik heb dacht ik in mijn betoog aangege ven dat ik de meerwaardes en de meeropbrengsten die we eventueel uit het Chasséterrein zouden hebben elders juist wel voor die sociale woningbouw zouden kunnen besteden en dat ik vind dat in het totaalbeeld van de binnenstad er al een onevenwichtig deel aan sociale woningbouw is. Maar nogmaals, wij kunnen ons met dit compromisvoorstel op zich verenigen en ook met de beantwoor ding van de wethouder in eerste termijn. Ik dacht, als ik dan kijk naar de moties van Groen Links, dat gezien mijn betoog wij ons met de eerste motie die er ligt met betrekking tot hun invulling van de sociale woningbouwniet kunnen verenigen. Ten aanzien van PARA zijn er al toezeggingen dacht ik gedaan in het verleden door de wethouder Cultuur, dat daarvoor een oplossing zou worden gevonden en wij denken ook dat PARA toch niet in dit gebouw terecht kan. Ik kan me met de bewoordingen van de heer Van de Steenoven, ik ben dan wel geen historicus, verenigen met betrekking tot het gebouw waarover de derde motie gaat, dat heeft voor mij ook niet zo veel gevoelswaarde, hoewel een klein beetje wel want ik ben oud-militair, dat weet u en ik heb nogal eens een keer vertoeft in die regionen, ook in die barakken, woningen en huizen die daar stonden. 161

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 161