27 JANUARI 1994 15 de personele capaciteitsuitbreiding geen structurele uitbreiding is. We hebben hiervoor maar een eenmalige dekking, dus ik blijf met het probleem zitten in het volgend jaar. Ik heb eerlijk gezegd niet de verwachting dat de problematiek volgend jaar minder zal zijn. Ik zeg dan ook in de richting van de heer Peeters toe, dat ik uitgebreid de vinger aan de pols zal houden. U krijgt daarover zowel bij de verslaglegging van de Gemeentelijke Kredietbank als bij het minimabeleid uitgebreid informatie. Mevrouw Van Beusekom doet een suggestie aan de hand, die parallel loopt aan de landelijke discussie: is het, als de spoeling dunner wordt voor de mensen, niet verstandiger om je op één groep te richten? Vooralsnog deel ik die visie niet. Ik denk dat de situatie waarmee wij in feite aanvullend werkzaam zijn niet die financiële capaciteitsproblemen met zich meebrengt, die het landelijk met zich meebrengt. Ik denk dat we hier toch in mindere mate aanvullend bezig zijn. Daarom gaat de argumentatie waarmee mevrouw Van Beusekom haar betoog onderschrijft, om doelgroepgericht te gaan werken omdat het geld dat we als gemeente ter beschikking stellen van deze groep niet toereikend zou zijn, althans voor mij op dit moment niet op. Mijnheer Schroder, u zit driejaar in de raad. Daarvoor hadden wij een ander beleid. We hebben dit nu 3 jaar gecontinueerd en het voorstel is om dat weer te gaan veranderen, maar dat is de discussie over de stadspas. Ik wil niet ingaan op de discussie, zoals die door de VVD en de PvdA is gevoerd. U kent mijn standpunt in dezen. De heer PEETERS Ik ben uitermate content met het antwoord van de wethouder, zeker met betrekking tot de schuldregeling. We komen daar nog wel over te spreken, neem ik aan. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Omdat ik wel begrijp wat de wethouder zegt namens het college, ben ik er content mee. Maar als hij dan toch eindigt met de cryptische zin: "u begrijpt me wel", dan voel ik me een beetje buitengesloten. Wat bedoelt u daarmee? De heer SCHRODER Als ik naar de verkiezingsprognoses kijk van bepaalde partijen in deze raad, is het dan niet mogelijk om dit voorstel toch maar in maart in de raad te brengen? Wethouder VAN RAAK Neen, mijnheer Schroder. Mevrouw Van Beusekom, natuurlijk begrijp ik u. Dat u mij niet begrijpt, dat zal wel aan mij liggen. Waar het om gaat is het volgende. U draagt de volume ontwikkelingen aan. De toename van het aantal aanvragen met betrekking tot ons minimabeleid, zegt u, noopt ons, of zou ons kunnen nopen om ons terug te trekken op bepaalde doelgroepen. Die suggestie geeft u aan. Ik zeg heel simpel: de omvang van het budget voor het Bredase minimabeleid is niet van dien aard, dat ik uw mening daarover deel. Ik heb nog niet de indruk dat wij, voor wat dat betreft, een te groot beroep doen op ons minimabeleid, zodat de gemeente het niet zou kunnen dragen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik ben blij om dat te horen. Want soms is het goed datje vrees wordt weggenomen en daar kunnen we elkaar dan weer in begrijpen. Ik vertrouw het college in deze uitspraak. Akkoord. 8. OVEREENKOMST MET HET NATIONAAL RESTAURATIEFONDS TEN BEHOEVE VAN FINANCIERINGEN VOOR VERBETERING VAN MONUMENTEN EN PARTICULIERE WONINGEN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 15