30 MAART 1994 185 bereid was, want dat is denk ik toch ook iets wat iemand niet graag doet, om dat gat bij D66 voor een korte periode op te vullen. We zullen elkaar ongetwijfeld bij politieke activiteiten in een andere vorm nog wel eens terug zien. Bedankt. Dames en heren, naast de vreugde en misschien een enkele traan voor het afscheid dat we van avond hier met elkaar vieren, zou ik toch ook nog een enkel woord willen wijden aan een tweetal tragische gebeurtenissen in deze raadsperiode. In deze raadsperiode zijn twee raadsleden ons ontvallen, dat waren Vera van Oosterhout en Willem Haartman. We hebben beide raadsle den destijds op het moment van hun overlijden hier in de raad herdacht. Ik zou u toch ook bij deze gelegenheid, waarbij we afscheid nemen van de oude raad, willen vragen om te gaan staan en een ogenblik stilte in acht te nemen om beide raadsleden op deze manier te herdenken. (Een ogenblik stilte ter herdenking aan het overlijden van Vera van Oosterhout en Willem Haartman.) Ik dank u. De verdere orde van deze vergadering is, dat zo dadelijk allereerst het woord is aan de nestor van de raad, de heer Sandberg, daarna krijgt iedereen die dat wil de gelegenheid om nog een afscheidswoord uit te spreken en daarna is het de bedoeling dat we de raadsvergadering afsluiten. Beneden staat er een borrel klaar. Ik zou aan alle raadsleden van de totale raad willen vragen om mee te gaan naar de hal van het Stadhuis, want daar zullen we de bekende groepsfo to maken. Ik zou u derhalve willen verzoeken om niet onmiddellijk met uw partner een borreltje te gaan drinken, maar eerst even het huiswerk af te maken. Die foto krijgt u allemaal ook thuis gestuurd. Het woord is thans aan de nestor van de raad, de heer Sandberg. De heer SANDBERG Voorzitter, allereerst: vrouw en kinderen hebben expliciet verboden om ook maar iets op rijm te zetten, gezien hun ervaringen rond december. U heeft van een ieder een korte schets gegeven en vervolgens lof toegezwaaid, terecht. Om dat vanuit deze kant nog eens dunnetjes over te doen, ligt minder voor de hand, vandaar dat ik mij beperk tot een drietal aandachtspunten. Allereerst de raad zelf. Gevleugelde woorden zijn dat het raadslid eigenlijk niets is en de raad alles, wat daarvan ook waar moge zijn. De raad als orgaan bestaat uit een bonte verzameling individuen, ieder met zijn eigen hebbelijkheden, soms misschien ook onhebbelijkheden, maar een verscheidenheid aan karakters, daar gaat het om. Sommigen humorvol, anderen weer zeer serieus. Maar met dat al, de een daarom niet beter of slechter dan de ander. Een ieder heeft op zijn of haar eigen wijze invulling gegeven aan de boeiende taak die het raadswerk is. Sommigen hadden daar heel veel woorden voor nodig, anderen bereikten hetzelfde met een paar kernachti ge opmerkingen. Vijftien collega's verdwijnen nu uit ons midden. Sommigen wellicht met het gevoel: het zit erop; anderen met een gevoel van teleurstelling en wellicht de stille hoop dat dit afscheid niet definitief zal zijn. Maar ik wil al die vijftien zeggen dat ook bij ons als achterblij vers de gevoelens gemêleerd zijn; het zal zeker niet meer zo zijn als het was. Vijftien nieuwe leden zullen op 12 april hun intrede doen en ook dat zal weer wennen zijn. U, als scheidende collega's zult ongetwijfeld de verrichtingen van deze raad volgen en ik hoop en verwacht dat u daarin niet teleurgesteld zult worden. Ik hoop ook dat de nieuwe raad zal doorwerken op basis van datgene waaraan u met uw inzet de afgelopen periode heeft vormgegeven. Alle scheidende collega's wensen wij veel succes toe en bovenal willen wij ze danken voor de collegiale verhouding in deze raadsperiode. Twee uitzonderingen zult u mij niet euvel duiden. De eerste is een voor een ieder in deze raad unieke gebeurtenis, want het was immers 24 jaar geleden dat er van de vorige nestor afscheid werd genomen. Vandaar dat ik vanaf deze plek mijn voorgan ger, Jack Goos, hartelijk wil dankzeggen voor de niet te overtreffen manier waarop hij op alle mogelijke maar soms ook onmogelijke tijdstippen en momenten zich als vertolker van de gevoe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 185