12 APRIL 1994 198 vorming van een vijf partijencollege meer in de weg. Als partijen het eens kunnen worden over de hoofdlijnen van een te voeren beleid, moet het naar onze mening ook mogelijk zijn dat die partijen met elkaar het dagelijks bestuur samenstellen. Dat is niet alleen logisch, maar het is naar onze mening ook een kwestie van politiek fatsoen dat een partij, na het bereiken van een inhoudelijke overeenstemming, niet alsnog moedwillig uit het overleg over de collegesamen stelling wordt gewerkt. Natuurlijk staat het elke partij vrij om samenwerking met een andere partij uit te sluiten. Maar dat dient tevoren bij de start van de programmaonderhandelingen kenbaar te worden gemaakt. Dat is bij de afgelopen onderhandelingen ten aanzien van de VVD niet gebeurd. Alleen Groen Links heeft bij de start van de besprekingen op 7 maart te verstaan gegeven geen vijf partijencollege te willen, overigens zonder een partij met name uit te sluiten, ook niet de VVD. Het zou de politieke duidelijkheid hebben gediend als onze overlegpartners toen al de moed hadden opgebracht om hun keuze voor een zogenaamd centrum progressief college bekend te maken. Het had ons vijf weken zinloos vergaderen kunnen besparen. Voor de eerste maal zijn de onderhandelingen over het college in het openbaar gevoerd. Het grote succes van Groen Links bij deze onderhandelingen. Ik noem het even, mijnheer Maas, omdat anders uw succes over het hoofd gezien zou kunnen worden. Het was echt üw grote succes, ook het enige naar mijn gevoel. Maar ondertussen deden de samenzweerders hun werk achter gesloten deuren. Schijn-openbaarheid! Ik heb geen behoefte aan persoonlijke ontboezemingen, maar ik heb het als buitengewoon oncollegiaal ervaren dat, wat nu de voormalige collega's zijn, zij mij tot op het laatste moment in onwetendheid hebben gelaten omtrent de ware bedoelingen. Natuurlijk mogen ze de VVD inruilen voor Groen Links. Dat dat stond te gebeuren had ik al lang in de gaten, maar het was wel zo netjes geweest dat aan betrokkene ook te zeggen en niet te wachten tot het laatste moment, tot dinsdagmiddag 5 april te half zes. Overigens wacht de VVD nog altijd op een motivering van de keuze voor een college van de samenstelling CDA, D66, Groen Links en PvdA. Dat een dergelijke formule de enig mogelijke consequentie van de verkiezingsuitslag zou zijn, zoals er werd beweerd, gaat ons bevattingsvermogen in elk geval te boven. Deze coalitie is niet in overeenstemming met de verkiezingsuitslag. De grootste verliezers, CDA en PvdA, die elk vijf zetels hebben verloren, blijven in het college. Deze partijen hebben van de kiezers een ongenadig pak slaag gekregen, zoals dat in Breda niet eerder een partij is overkomen. Toch levert het CDA weer twee wethouders en ook nog eens met een zwaardere portefeuille. Dat getuigt van weinig respect voor de kiezer. Sommigen noemen dat: de arrogantie van de macht. Gezien de huidige electorale neergang van het CDA is het hopelijk voor de laatste maal dat dit in Breda kan gebeuren. De PvdA lijkt meer gevoel voor democrati sche verhoudingen te hebben. Al ruim voor de verkiezingen zag die partij van een tweede wethouderspost af. Dat getuigde van een gepaste bescheidenheid. Maar daarmee is wel in tegenspraak dat de heer Van Raak nu ook het arbeidsmarktbeleid in zijn portefeuille krijgt. Vier jaar geleden heeft de PvdA dat ook al gepoogd, maar toen nog zonder succes. Blijkbaar moest eerst de VVD uit het college worden gestoten om dat mogelijk te maken. Ook een andere vurig gekoesterde wens gaat nu in vervulling, nu de heer Van Raak ook nog lid mag worden van het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening. Om zo'n zware portefeuille te bemachtigen moest de PvdA wel eerst vijf raadszetels verliezen. Welke wensen heeft de PvdA nog meer? De kiezer helpt wel. Het lijkt erop dat CDA en PvdA erop uit zijn geweest hun machtspositie te versterken in strijd met de kiezersuitspraak en ten koste van de VVD. De buit, de portefeuille Economische Zaken, jarenlang in de handen van de VVD, wordt nu gelijkelijk over beide partijen verdeeld, want het werkgelegenheidsbeleid valt toe aan de heer Van Fessem. Het is tenminste nog een schrale troost voor de VVD dat men de portefeuille Economische Zaken niet heeft toevertrouwd aan de heer Maas. De heer Maas die slechts bedacht wordt met een schertsportefeuille. Dat past ook bij de volstrekt ongeloofwaardige positie van Groen Links. Die partij heeft jaar in jaar uit tegen alle belangrijke collegevoorstellen gestemd en nu onderte kent Groen Links een programakkoord zonder dat daarin ook maar één van die oude idealen is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 198