2 JUNI 1994 234 dan weten de betreffende eigenaren hoe de gemeente daarover denkt. Ze kunnen het er dan bij laten, voor mijn part, maar dan is het toch duidelijk dat je als gemeente probeert die burger te betrekken bij je besluitvorming. Dat is het enige wat ik erbij vraag. Wethouder DE BRUIJN Voor alle helderheid, al deze eigenaren zijn nu bezig en in gesprek met de gemeente over de restauratie van hun pand. En of het er dan van komt, dat weten we niet. Op het moment dat je in gesprek bent is het netjes om erover na te denken datje een kleine pot geld hebt en datje daarmee rekening houdt. Dus wat dat betreft denk ik dat het op zich nog niet zo'n probleem hoeft te zijn. Veel belangrijker is het om die gesprekken met die eigenaren op een gegeven moment tot een feitelijke restauratie te laten komen, want daar zetten we dat geld wel voor in, daarvoor hopen we het te kunnen en te mogen gebruiken. Ik denk dat er bij de eigenaren geen enkel probleem is wat dat betreft. Wat betreft de Heilig Hartkerk het volgende. De Heilig Hartkerk is geen Rijksmonument en voldoet dus niet aan de criteria in het kader van de B.R.R.M.-gelden en komt hier dus niet aan de orde. Wat betreft de Grote Kerk het volgende. U heeft allemaal kunnen constateren dat de stichting vindt dat zij geen verantwoordelijkheid kan nemen in het kader van de restauratie van de Grote Kerk. We hebben vervolgens gezamenlijk geconstateerd, dat heeft u ook kunnen lezen, dat er enkele maanden geleden al een afspraak is gemaakt met de stichting Grote Kerk en dat wij en daar hebben verschillende politieke partijen zich over uitgelaten in de verkiezingscampagneenrondhetprogramakkoord, onze verantwoordelijkheid als gemeente zullen nemen. Niemand laat de Grote Kerk verloederen, zeker een gemeentebestuur van Breda niet. Daarop is vervolgens voortgeborduurd en er is aangegeven welke procedure er zal worden gevolgd, een procedure die bij de stichting nadrukkelijk bekend is. Die procedure luidt: als we aan het pand restauratiewerkzaamheden willenlatenverrichtendan moeten wij een wijzigingsvergunninggeven. Die mag de gemeente geven. Maar de gemeente mag die alleen maar geven na advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Dat advies was tot op vandaag niet binnen. Collega Van Fessem en ik zijn regelmatig het land in geweest, onder andere naar Zeist, om te zorgen dat die zaak zo snel mogelijk komt. De Rijksdienst heeft toegezegd dat ze eind mei in ieder geval de zaak aan ons zou toesturen. We zijn op dit moment bezig met het voorbereiden van een raadsvoorstel en daarin zullen we aangeven hoe wij de financiering van de eerste fase zullen doen. Mevrouw Croft, als het een gemeentegarantie was, dan was het probleem heel anders geweest. Maar het gaat niet om een gemeentegarantie, het gaat gewoon om centen, het beschikbaar stellen van geld. En dat is iets anders dan een gemeentegarantie, want daarvoor hebben we hele andere procedures en daar kunnen wij op een andere manier tegenaan kijken. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik heb een gesprek gehad met het bestuur van de Grote Kerk en daar ging het er veel meer over dat ze bij de bank een lening wilden afsluiten voor het bedrag voor de eerste fase. Ze konden die lening alleen krijgen als de gemeente financieel garant zou staan, waarbij ze inderdaad zouden moeten kunnen aangeven dat er elk jaar een bepaald bedrag zou komen, waardoor die bankgarantie dus duidelijk was. Dat is het enige wat mij vanuit de Grote Kerk is aangedragen. Misschien heeft u andere informatie, ik hoor het graag. Wethouder DE BRUIJN Een formeel verzoek om een bankgarantie is niet aan de orde geweest in de discussie met de stichting Grote Kerk. De discussie gaat erover welke financiële middelen de gemeente beschikbaar kan stellen voor de Grote Kerk. Wij hebben geconstateerd en wij zijn naar het ministerie geweest, dat er geen cent te krijgen is. Wij hebben een beroep gedaan op de gelden vanuit de werkgelegen heid: geen cent voor gekregen. Wij hebben vervolgens een beroep gedaan op de grote projecten, de Kanjerregeling. We hebben nog geen uitsluitsel, maar we hebben van het ministerie, waar we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 234