2 JUNI 1994
240
bijvoorbeeld de nieuwbouwlocatie Westerpark, daarvan zou je alle ins en outs en van de hoed
en de rand moeten weten en daar gaat het om. Wij moeten het niet steeds mooier voorstellen. Er
is een scheefgroei van heb ik jou daar als je de vrije sector vergelijkt met de sociale sector. Dadr
moeten we het over hebben en niet zo verdoezelend blijven praten.
Wethouder DE BRUIJN
Ik vind het een prachtig verhaal, maar ik moet constateren dat de hele ontwikkeling rond het
bestemmingsplan Westerpark bij iedereen helder is, ook de problemen die er zitten en dat we er
alles aan doen om zo snel mogelijk het bestemmingsplan op gang te brengen. Dat doet niets af
aan het feit dat we in de evaluatie woningbouwprogramma constateren dat er gewoon minder vrije
sector woningen worden gebouwd, terwijl we wel locaties hebben. Ik ga zelf niet de schop in de
hand nemen en dat vraagt mevrouw Van Beusekom gelukkig ook niet, maar ik denk dat het enige
wat we kunnen doen is te zorgen dat er locaties zijn. Die locaties zijn er. Er zijn ook snipperloca-
ties, dat in de richting van mevrouw Crofit, die daarvoor mogelijkheden bieden. Maar er moet
wel gebouwd worden. Aan die bestemmmingsplannen wordt keihard gewerkt, ook aan de financiële
problemen, die u allemaal kent, om die op te lossen. Want als we op een gegeven moment met
een bestemmingsplan komen zult u vragen: hoe denkt u dat financieel te dekken? Wij zullen dat
netjes aan u voorleggen en we zijn daar keihard mee bezig. Je moet alleen constateren en dat in
de richting van mevrouw Croft, dat de nieuwbouwlocaties die we op dit moment hebben voorna
melijk in het bestaand stedelijk gebied liggen. Dat zijn dus geen grote uitbreidingslocaties. En
of u die nou wel of niet wilt, dat laat ik even in het midden, dat is een andere discussie. Maar voor
dat bestaand stedelijk gebied bestaan öf bestemmingsplannen die tientallen jaren oud zijn öf er
is helemaal niks. En daarvoor zijn we die inhaalslag aan het maken, want daarvan zijn we dus
voorlopig afhankelijk voor de komende jaren. Ik heb net aangegeven hoelang de procedures van
die grote bestemmingsplannen ongeveer duren en als we niets doen dan bouwen we de komende
vier, vijfjaar bijna geen woningen meer. En dat kan ik de Bredanaars zeker niet vertellen.
Akkoord.
107. HET VASTSTELLEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED, PARTIËLE
HERZIENING 1994/1, SINTELWEG 46.
De VOORZITTER
Als eerste geef ik het woord aan de heer Van de Steenoven.
De heer VAN DE STEENOVEN
Dat is niet in de volgorde van grootte, voor alle duidelijkheid, want anders
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Neen, in dit geval van schijnbelangrijkheid.
De heer VAN DE STEENOVEN
Hoe zei u dat, schijnbelangrijkheid, verstond ik dat goed? Kunt u dat eens toelichten want het is
me niet duidelijk wat
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Daarvoor heb ik heel veel tijd nodig en die tijd krijg ik vast niet van de voorzitter.
De heer VAN DE STEENOVEN
In het algemeen moet ik zeggen dat de voorzitter u ruim de tijd geeft.