2 JUNI 1994 255 zeggen: laat de bewoners, de architect en de uitvoerder met elkaar praten in hoeverre dat dat aan te passen is. De vraag aan het college is of dat haalbaar is. De heer HEEREN De CD-fractie is tegen de aanvraag of sloop van de Heilig Hartkerk en vraagt met klem aan burgemeester en wethouders om de alternatieven in samenwerking met het Bisdom vooralsnog goed te overwegen. Want er zijn wel degelijk goede mogelijkheden. Wij dachten aan een ontmoetingsplaats voor wijkbewoners of een ruimte voor kinderopvang. Er zijn genoeg ideeën om het gebouw zo functioneel mogelijk te maken. Wethouder DE BRUIJN Ik wil de beantwoording in twee delen uiteen laten vallen, omdat het advies dat aan uw raad voorligt ook een eerste fase is van een tweeluik. De eerste fase is: het verzoek om medewerking te verlenen aan een artikel 19-procedure. De tweede fase van de tweeluik betreft de behandeling door uw raad van de bezwaren over het feitelijke bouwplan en die kan pas plaatsvinden nadat de tervisielegging is gepasseerd. Dat betekent dus op zijn vroegst in de raad van 30 juni, want dan heeft iedereen de mogelijkheid gekregen om zijn bezwaren kenbaar te maken tegen het bouwplan. Dus dan is eigenlijk het bouwplan aan de orde, maar ik zal er straks nog graag even op terugkomen, want u begrijpt, architectuurdiscussies, die boeien mij. Maar eerst dit punt en ook dit punt valt weer in twee zaken uiteen. Dat is allereerst het gebouw dat er nu staat, de kerk. Wat kunnen wij daar nu nog mee en wat kunnen wij daar niet mee en ten tweede: hoe past het een en ander in de randvoorwaarden, wat zijn de randvoorwaarden en hoe gaan wij daar met z'n allen mee om? Wat betreft het gebouw, de kerk het volgende. In 1986, toen het Bisdom heeft besloten de parochie op te heffen, zijn er van alle kanten protesten gekomen en is men ik geloof tot aan de heilige stoel in Rome gegaan om het betreurenswaardig besluit van het Bisdom Breda aan te vechten. Dat heeft niet geleid tot een andere gedachtengang en een andere besluitvorming. Dat betekende dat het Bisdom bij haar mening kon blijven en ook niet werd gecorrigeerd door Rome. Dan kom je vervolgens aan het gegeven: wat kunnen wij dan nog met het gebouw? De gemeente is in 1988 daarop ingesprongen naar aanleiding van verzoeken van de Monumenten Adviesraad, de commissie Cultuur en de buurt, respectievelijk voormalige gebruikers van de kerk in de zin van: kan daar nou niets, wij vinden het zo zonde, wij vinden dat dat gebouw moet blijven bestaan. Op basis daarvan heeft het Bisdom, want die kerk is dus niet van ons, ondanks het feit dat dat renteverlies betekende voor het Bisdom, ons de tijd gegeven om een haalbaarheidsonderzoek te plegen. Het haalbaarheidsonderzoek heeft zich op twee aspecten bewogen, dat zijn de volkshuisvestelijke aspecten en het zijn de cultuuraspecten. Volkshuisvestelijk was nog een vorm van invulling die een bepaalde opbrengst zou hebben, los van eventuele aankoopkosten tot enkele miljoenen. Dat betekende een plan om daar woningen in te zetten. Echter, gebleken is dat geen enkele corporatie het op dat moment aandurfde, vanwege het onzekere karakter van de toekomstige onderhoudskosten van het gebouw die men niet kon of niet durfde inschatten. Dan praten wij dus nog over het invullen van het bestaande gebouw met woningen. Wat betreft de culturele sector zat daar een ander aspect aan. Het was allereerst de beleidslijn van de sector Cultuur om de cultuurvoorzieningen te gaan clusteren, met daarnaast de conclusie: als het met woningbouw niks wordt, hoe kunnen we dan als cultuur daar enige gelden uit genereren om de zaak goed op te knappen en ook te handhaven voor de komende jaren. Kortom, dat was ook exit wat dat betreft. Nu kunt u zeggen: dat is een onderzoek van 1988. Het is overigens een onafhankelijk onderzoek, noch door de gemeente, noch door het Bisdom uitgevoerd. Dat onderzoek is de afgelopen twee dagen nog eens op zijn huidige merites beoordeeld, met name waar het gaat over de volkshuisvestelijke subsidies, die er niet of nauwelijks meer zijn en dienaangaande wordt aangegeven dat de financiële onhaalbaarheid nog steeds recht overeind staat. Dat betekent dat daar waar er al woningen in zouden kunnen, we over zeer kleine woningen praten met een minimaal woongenot en een gigantisch hoge huur. Dat is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 255