2 JUNI 1994 256 de conclusie van het externe rapport. Dat is een onderzoek dat we nog even hebben laten actualiseren, maar we waren dienaangaande de afgelopen jaren natuurlijk al ingehaald door allerlei andere ontwikkelingen die ik u ook niet wil onthouden. De uitspraak in Rome heeft ertoe geleid dat het Bisdom zijn mogelijkheden voor invulling van het bestaande kerkgebouw verengd heeft en vervolgens geconstateerd heeft dat woningbouw niet meer in die kerk mag. Dat is in ieder geval naar aanleiding van een discussie met de Monumenten Adviesraad nadrukkelijk ook aan de orde geweest. De bestemmingsplanmogelijkheden voor de kerk zijn door Rome aan banden gelegd. In een brief van oktober 1988 zijn we door het Bisdom ervan op de hoogte gesteld dat woningen niet meer mogelijk zijn. Maar we vondenhet netjes, omdat het onderzoek ook over volkshuisveste- lijke aspecten ging, om dat in ieder geval te actualiseren en om te kijken of daar nu wel een haalbaarheid inzit. Het antwoord luidt dus negatief. De tweede ontwikkeling die achterhaald is, betreft de verkoop van het pand zelf. Op dit moment heeft al een doorverkoop gedeeltelijk plaatsgevonden, dat heeft namelijk met economisch eigendom te maken en met juridisch eigendom. De liefhebbers die dit stuk kennen verwijs ik daarbij naar artikel 6, 7, 8 en 9. In artikel 6 wordt expliciet aangegeven dat de koopster van het gebouw verplicht is over te gaan tot de sloop van de op het gekochte staande opstallen. In artikel 7 wordt vervolgens aangegeven dat de verkoopster het verkochte aan derde niet zomaar mag vervreemden voordat de sloop is geëffectueerd; daarvan kan worden afgeweken na schriftelijke toestemming van deBisschop. Enhet is in dit geval blijkbaar gebeurd om met derde te gaan praten, want we praten nu over een derde groep die hiermee bezig is. Vervolgens is het koopster niet toegestaan op het gekochte opstallen te realiseren met een kerkelijke bestemming of de opstallen te verhuren, te verpachten of te doen gebruiken. Daarin zit ook een boeteclausule van 500.000,--, dat ter zijde. Artikel 9 is het meest interessant, en dan kom ik met een antwoord op de vraag van de heer Sinke, want daarin staat dat de bepalingen van deze artikelen, die ik net genoemd heb, bij elke vervreemding van het gehele voormelde onroerend goed of een gedeelte daarvan, alsmede bij de toekenning van een zakelijk genot, et cetera, et cetera aan de opvolgende eigenaren of de zakelijk gerechtigden worden opgelegd. Kortom, de sloopverplichting, het niet mogen gebruiken voor een andere functie en het doorverkopen alleen na toestemming, wordt expliciet doorgegeven aan de rechtsopvolger van de koper in de eerste instantie. De heer SINKE Bij interruptie, dan wordt dus interessant wat letterlijk de tekst is van het sloopartikel zelf, omdat de interpretatie, zoals ik die in deze raadzaal hoorde, zich met name zou richten op het niet kunnen gebruiken van de kerk voor kerkelijke doeleinden, terwijl ik nu begrijp, uit hetgeen wat u citeert, dat de Bisschop bij het verkopen alle toekomstige bestemmingen van het gebouw heeft uitgesloten en in feite alleen maar heeft gezegd: wat je er ook mee wil doen, je kunt het laten verpauperen of afbreken. Wethouder DE BRUIJN Artikel 6 stelt expliciet dat de koper verplicht is over te gaan tot de sloop van de op het gekochte staande opstallen. Dat staat er expliciet, ik citeer nu letterlijk. Maar de vraag is natuurlijk of het Bisdom ondertussen misschien, ik kan het in dit kader nauwelijks zeggen, tot inkeer is gekomen. Ik weet niet of dat gebeurt in dat soort gremia, maar dat heeft geleid tot een contact met het Bisdom dat gistermiddag heeft plaatsgevonden en waarbij de woordvoerder van de Bisschop en nu wordt hier aangehaald, heeft gezegd: destijds heeft het Bisdom, ondanks renteverliezen, meegewerkt aan een haalbaarheidsonderzoek, kortom zij heeft de gemeente de ruimte gegeven. De conclusies waren duidelijk: de clausule in de contracten over verplichting tot sloop, geen kerkelijke bestemming en een boete van 500.000,-- blijven onverkort gelden. Dat is het standpunt van het Bisdom van gistermiddag. Kortom, het kettingbeding zit er naar onze mening en naar de mening van de Bisschop hardstikke helder in. Wat dat betreft en naar aanleiding van de eerste onderzoeken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 256