2 JUNI 1994 275 in zijn hoofd heeft dan gaat hij niet eventjes, om de gemeente te pesten, bouwplannen indienen. Het is een beetje de omgekeerde wereld. Iemand wil een bouwplan als hij dat allang van te voren bekeken heeft. Je kijkt naar je woning, je denkt: het is te klein, het is te groot, ik wil er een stuk aanbouwen, enzovoort. Dan ga je naar de gemeente toe, je zegt: ik wil een bouwplan indienen, hoe moet ik dat doen? Dat is helemaal niet gebeurd. Wij gaan het nu omdraaien. Je krijgt toch een situatie dat er een aantal bouwwerken is verricht, waartegen de gemeente nu duidelijk een aantal bezwaren heeft gehoord. Daar kan ik mij ook iets bij voorstellen. Maar dan moet de gemeente zelf maar eens een keer orde op zaken stellen met Bouw- en Woningtoezicht. Als daar iemand een bouwwerk aan het maken is zonder dat hij daarvoor een bouwvergunning heeft aangevraagd, dan moet Bouw- en Woningtoezicht daarin optreden en niet gauw achteraf zeggen: wij gaan ons in allerlei bochten wringen om het nog eens even gelegaliseerd te krijgen. Dan moet je gewoon zeggen: dat kan niet, je hebt geen bouwvergunning, ophouden met die handel en ga je bestuurs dwang aan. Wat krijgen we nu? Nu zijn wij met allerlei wetten aan het wroeten en draaien en keren om toch nog een woonwagen van 15 meter hoog te kunnen realiseren en dan denk ik: waar zijn wij toch mee bezig? Wij weten wat wij met woonwagens bedoelen, dat weten de woonwagenbe woners ook. En nu gaan wij er allerlei rare toestanden van maken. Ik heb het ook al voorgesteld aan de gemeentesecretaris: laten wij ermee naar de Raad van State gaan en laten we het daar eens een keer goed uitvechten om een oordeel te krijgen over het begrip woonwagenlocaties en wat wel en wat niet kan, maar niet dat op een achterbakse manier even ter raadsvergadering een raadsvoorstel wordt uitgereikt. Ik vind dit heel erg kwalijk en ik wil graag van de wethouder horen of dit in het vervolg weer zo gaat gebeuren; wordt er dan weer verschil gemaakt tussen de ene groep en de andere groep? Wethouder DE BRUUN Ik moet constateren dat daar waar op een gegeven moment snelheid geboden is, procedures niet een schoonheidsprijs verdienen. Ik denk dathet voor ditgeval heel helder is. Voor de rest beschouw ik de opmerkingen van mevrouw Croft als een stemverklaring. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik word ontzettend kwaad als mijnheer De Bruijn nu gaat zeggen dat het geen schoonheidsprijs heeft verdiend, terwijl hij het bewust op deze manier heeft gedaan. Toen ik hem erop attendeerde in de commissievergadering, had hij op dat moment kunnen zeggen: goed, het is duidelijk dat het niet zo netjes is, wij hebben het gehoord, wij gaan er toch mee de openbaarheid in. Absoluut niet! Het wordt er hier gewoon vlug, vlug, vlug doorheen gedraaid. Wij zijn bang dat de woonwagenbewoners allerlei dingen gaan doen, maar wij zijn schijnbaar niet bang voor mensen die in een andere wijk wonen. Ik vind dat zo bijzonder De heer VAN DE STEENOVEN Bij interruptie. Dit is echt niet de eerste keer dat deze procedure is gevolgd in de gemeente Breda en dan gold het echt niet Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER En altijd voor woonwagenbewoners mijnheer Van de Steenoven? De heer VAN DE STEENOVEN Als het belang van de gemeente gediend is kun je besluiten om zo'n procedure te volgen en blijkbaar, gezien de instemming die hier aanwezig is in brede kring, zijn er heel wat mensen die dat wel snappen. U blijkbaar niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 275