30 JUNI 1994
Zaken al aangekondigd dat mijn fractie het op prijs zou stellen wanneer we eens wat kritisch kunnen
kijken, of het niet zinvol is om dat voorzitterschap bij raadsleden te leggen, met name dan het
technisch voorzitterschap, waardoor de wethouders ook in de rol kunnen waarin ze inhoudelijke
zaken gelijkwaardig aan de andere commissieleden kunnen verdedigen en toch minder in een
verdedigende rol met een aantal ambtenaren achter zich zitten. Wat ons betreft zou het met name
toch een sfeer van dualisme scheppen tussen de raad en het college en ik denk dat het zinvol is
voor de inhoud van de discussies en daardoor kwalitatief bijdraagt aan de besluitvorming. In de
commissie Algemene Zaken is dit punt min of meer beantwoord in de sfeer van dat het al is
afgekaart in de vorige raadsperiode in het fractievoorzittersoverlegIk begreep daaruit dat er voor
een wijziging op dit punt onvoldoende steun is te verwachten. Toch zou ik graag in deze nieuwe
raad die discussie opnieuw aan de orde hebben, dus ik zou graag aan de orde stellen wat andere
fracties daarvan vinden. Of men daar niet toch eens kritisch naar moet kijken?
De VOORZITTER
Ten aanzien van de heer Adank denk ik dat ik kan volstaan met het uitspreken van begrip en respect
voor diegenen van zijn fractie die zich niet in het voorstel, althans in dit onderdeel, kunnen vinden.
Wij hebben daar begrip voor. De heer Adank heeft denk ik heel goed verwoord waarom wij als
college uiteindelijk hebben gemeend om dit punt uit het Reglement van Orde te moeten schrappen.
Ten aanzien van de heer Schroder: ik heb u in de commissie Algemene Zaken verteld dat we in
de vorige periode een groot aantal ideeën ten aanzien van de wijze waarop commissie en raad
zouden moeten functioneren aan de orde hebben gesteld in het fractievoorzittersoverleg, ook de
indeling van de commissies en alles wat daarmee samenhangt en een groot aantal andere punten.
Daarbij is ook de kwestie zoals de heer Schroder nu aan de orde heeft gesteld uitgebreid besproken
en ik heb moeten vaststellen dat er toen geen animo was om het voorzitterschap van de commissies
aan de orde stellen, vandaar ook dat het college heeft gemeend geen vrijheid te hebben om ter
zake zelf met voorstellen te komen. Met andere woorden het college blijft dus, ook op basis van
wat in de fracties nog niet zo lang geleden op het eind van de vorige periode is uitgesproken,
vasthouden aan het voorzitterschap van de leden van het college bij de commissies en als uw raad
op dat punt een andere mening heeft dan is er nu maar ook in de toekomst gelegenheid om daarop
terug te komen.
De heer SCHRöDER
Wanneer we zeggen dat het bestuur dichter bij de burger moet komen denk ik dat dat een goede
aanzet zou zijn om dat op deze manier te proberen. We denken inderdaad dat de betrokkenheid
van raadsleden bij de burgerij dan manifest zou worden in de functionele commissies. Ik heb hier
geen amendement op ingediend omdat ik uit de behandeling in de commissie Algemene Zaken
heb begrepen dat daar onvoldoende steun voor isdus onze fractie zal verder niet tegen het voorstel
stemmen.
Akkoord, met de aantekening dat mevrouw Boidin en de heren Van Dongen, Sinke en Gielen geacht
willen worden tegen de bepaling te hebben gestemd die betrekking heeft op het vervallen van het
ambtsgebed.
127. AANPASSING VERORDENING OP SPEELAUTOMATENHALLEN EN SPEEL
AUTOMATEN BREDA AAN ALGEMENE WET BESTUURSRECHT.
Akkoord.
286