30 JUNI 1994
303
vragen ons af: waar ligt de sleutel? Want het wordt door één bedrijf uitgevoerd en die toren geeft
technisch meer problemen dan het schip. Onder andere wordt in de toren ook een aparte pomp
geïnstalleerd op 50 meter hoogte en het is een droge installatie. Dat is eigenlijk onze vraag. Als
u daarin wat klaarheid kunt brengen, heel graag.
De heer SINKE
Dit voorstel gaat over hèt monument van Breda. Zo wil ik het toch wel betitelen. Dan is het toch
wel een beetje triest om te moeten lezen wat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg schrijft.
De oplossing van een aantal technische problemen gedoogt nauwelijks uitstel, oftewel met mijn
woorden: de restauratie is gewoon ontzettend dringend nodig. Er zijn in de restauratiegeschiedenis
een paar vervelende ontwikkelingen. Op de eerste plaats wil ik noemen dat er nauwelijks subsidies
van derden zijn gekomen in deze restauratiesituatie. Het tweede is dat het stichtingsbestuur is
opgestapt. Met betrekking tot het eerste is in de commissie gezegd dat de Rijksdienst, als er geld
is, de eventuele subsidie opnieuw zal bekijken. Ik zou het college ook willen vragen om daarop
heel attent te zijn en op het moment dat zich een mogelijkheid voordoet daarop ook onmiddellijk
in te springen. Aan het tweede punt, het opstappen van het stichtingsbestuur, is een hele
geschiedenis vooraf gegaan. Ik zal nu niet ingaan op de schuldvraag, die mij overigens ook niet
altijd even duidelijk is, maar ik vind het wel een stap die te betreuren is en die in ieder geval een
hele hoop onduidelijkheid heeft opgeleverd. Wij hebben van de stichting een brief gekregen op
20 juni. Toen ik hem openmaakte dacht ik: nu komt er duidelijkheid over de huidige situatie. Die
is voor mij nog niet geschapen. Dat brengt mij ogenblikkelijk op de vraag: wat is nu de positie
van het stichtingsbestuur op dit moment? Zeker in relatie tot datgene wat wij nu gaan besluiten.
Daaraan gekoppeld de vraag: is er op dit moment voldoende basis om met elkaar door te gaan?
Dat zou ik graag van het college willen horen. Dan het voorstel zelf: een paar opmerkingen. De
CD A-fractie vindt het in ieder geval een zeer goede eerste stap. De gemeente laat haar goede wil
zien en steekt er ook nog heel wat geld in. Enkele vragen daarbijEr wordt gesproken over zoals
het in de commissie is genoemd, een inspanningsverplichtingvan de stichting omzelf/ 1,3 miljoen
op tafel te leggen. Hoe hard is die inspanningsverplichting? En de tweede vraag is, is er al
overeenstemming met het stichtingsbestuur, of wie ik daarvoor dan ook moet aankijken, over het
tweede gedeelte van de eerste fase en de vervolgfases? Die zijn nu nog opengelaten maar daarvoor
zal ongetwijfeld een invulling moeten komen.
De heer MARéE
D66 legt ook zeer veel nadruk op het cultuur-historisch aspect van diezelfde Grote Kerk waarover
de heer Sinke het al had. Wij vinden het bewaken en het herstellen van die kwaliteit dus ook van
groot belang. Het zal ook niemand bevreemden dat we blij zijn met de steun die het college op
deze manier aan de restauratie geeft. Wij hebben begrepen dat de neuzen van alle betrokken partij en
weer dezelfde kant op staan en dat vinden wij een hele goede zaak. Ik hoop dus ook dat het
antwoord op de vraag van de heer Sinke daarin bevestigend kan zijn. Verder is het voor ons van
belang om op te merken dat we het goed vinden dat voor een professionele voortgang van de
restauratie het college heeft gekozen voor de inzet van een projectmanager in dezen.
Wethouder DE BRUUN
Dit is een voorstel waaraan heel wat is vooraf gegaan en met de heer Sinke denk ik: laten we maar
vooruitkijken want terugkijken kunnen we altijd nog. Het is een financieel probleem. De
rijksmiddelen zijn ongeveer opgedroogd. Je moet het misschien anders zeggen, het is net als bij
sommige monumenten, het is net als het cement tussen de stenen namelijk korrelig en het glijdt
tussen je vingers vandaan. Uiteraard zullen wij in een voortdurend overleg dat wij met de Rijks
dienst voor de Monumentenzorg hebben deze financiële aspecten van de Grote Kerk elke keer
aan de orde stellen en op het moment dat wij het gevoel hebben dat er maar een lichtpuntje is zitten